Anti-memoires

Vorige week verschenen de “ ANTI-MEMOIRES” van mijn broer Herman ( uitgeverij Amsterdam University Press-AUP  128 blz.)

Het zijn geen typische mémoires zoals deze van W. Martens, L. Tindemans of J-L. Dehaene waarbij in detail en chronologisch wordt ingegaan op de belangrijkste politieke gebeurtenissen uit hun actieve periode. Herman voelt geen behoefte om terug te komen op gesprekken en gebeurtenissen die al lang achterhaald zijn en vaak in de media de vorm aannemen van anekdotes over persoonlijke tegenstellingen of afrekeningen. Hij wil vooral een aantal levenslessen trekken uit zijn publiek leven. Wat blijft erover als alles is vergeten?

In die 40 jaar dat hij politiek actief was, is het belangrijkste dat de samenleving en de beschaving veranderd zijn. Evenwicht is de essentie van zijn denken maar in de huidige tijden is polarisatie het drijfveer van het politieke denken. De “gematigden” zijn een minderheid geworden. Politici willen de angst rondom bv. migratie aanwakkeren en zijn op zoek naar schuldigen voor hun eigen falen. De ankers van godsdienst, humanisme en familie zijn gelicht. Het is een zuivere consumptiemaatschappij geworden.

Wie stopt de Rutschbahn van Trump, Brexit en de populisten hier of elders?

De angst is een stroom die gevoed wordt door vele rivieren. De Europese beschaving heeft een kuur nodig waarin angst wordt omgezet in hoop. Alleen hoop doet leven. Er zijn er nog zovelen die gewoon hun best doen om van hun leven iets te maken. Degenen die het geluk hebben vader of moeder te zijn moeten daaraan denken. Deze wereld is hun wereld. We moeten hen bemoedigen en aanmoedigen. Zoals onze ouders dat met ons deden.

Herman is nooit een machtspoliticus geweest maar een man van ideeën. Dit boek zet aan tot bezinning en is in deze twitter-samenleving een bron van inspiratie om het leven opnieuw meer zin te kunnen geven. Hij pleit voor een wereld van dialoog, respect, openheid,  gematigdheid, verdraagzaamheid. Dit boek is geen heimwee naar vroeger. “Il faut épouser son temps”. Je moet meegaan met je tijd maar je moet hem niet ondergaan. In die zin pleit Herman voor leiderschap. Geen democratie zonder leiderschap. Hij heeft in de EU met “rustige vastheid”  menige crisis kunnen overwinnen maar hij mist in België de politieke moed om in te gaan tegen stromingen die gemakkelijkheidsoplossingen voorstaan.

Als broer die hem bijna 70 jaar kent vind ik hem in dit boek helemaal terug. Hij is in die tijd  helemaal zichzelf gebleven. Elke paragaaf die hij schrijft zet aan tot nadenken. Een verademing in een tijd waar oppervlakkigheid, agressiviteit  en polarisatie mainstream zijn geworden.

Herman in Het Nieuwsblad van 3 november 2018 over zijn anti-memoires

Vier jaar na zijn pensioen reist Herman Van Rompuy nog steeds de wereld rond voor lezingen over de Europese Unie. En hoewel hij het zelf graag anders laat uitschijnen, is ook het politieke beest in hem nog niet in zijn winterslaap. “N-VA zal nog veel boterhammen moeten eten voor haar succes even duurzaam is als dat van CVP.” En het succes van Groen? “Bij de volgende verkiezingen worden ze haast elke keer weer afgestraft.”
Met uitgebreide memoires had Herman Van Rompuy zich in een illuster rijtje kunnen scharen: dat van Leo Tindemans, zijn grote voorbeeld naar wie hij ook anno 2018 nog vaak verwijst, van Wilfried Martens en Jean-Luc Dehaene, die andere CVP-premiers met wie hij decennialang onze politiek heeft bepaald. Hun memoires zijn must reads voor wie de Belgische politiek van de voorbije vijftig jaar wil begrijpen.

“Maar memoires, ik heb daar geen behoefte aan”, zegt Van Rompuy. De uitgeverijen hebben nochtans aangedrongen. Als oud-voorzitter van de Europese Raad is hij gegeerd wild. “Maar ik speel ook niet in de categorie van Barack Obama. Mocht ik voor mijn boek 60 miljoen dollar voorschot krijgen, zoals hij, dan zou ik het wel doen.” (lacht)

Toen uitgeverij Pelckmans hem een tijdje geleden toch wist te overtuigen om zijn levenslessen op papier te zetten, koos Van Rompuy voor de titel Anti-Memoires, geleend van de Franse schrijver André Malraux. Het zijn korte hoofdstukjes geworden, ­dingen die Van Rompuy graag wil delen, maar waaraan geen opzoekingswerk te pas is gekomen. “Ik heb nooit dikke boeken geschreven. Ik schrijf wat in me opkomt, geef indrukken, maar verwacht bij mij geen voetnoten met verwijzingen naar andere boeken. En zelfs als ik de behoefte had gehad om mijn memoires te schrijven, dan nog had ik erg opgepast. Al te vaak zie je daarin de neiging tot zelfverheerlijking. Of het eigen gelijk willen bewijzen. Of jezelf belangrijk gaan voelen omdat je belangrijke personen hebt ontmoet.”

U heeft daar geen last van?

“Neen. Ik heb de spotlights nooit nodig gehad. Ik heb me ook heel gemakkelijk verzoend met mijn pensioen. Ik had mij mentaal goed voorbereid, zo bleek achteraf. Toen ik afzwaaide op 1 december 2014, was ik nog steeds de man die ik wilde zijn. Maar ik besef wel dat het een voorrecht was om te kunnen eindigen met een succes. Velen nemen bitter afscheid, of kunnen niet leven zonder de macht of het idee van de macht.”

Betekent deze terugblik in boekvorm dat u ook vaker bezig bent met het levenseinde?

“Ik ben daar altijd mee bezig geweest. Naarmate de jaren vorderen, wordt het wel persoonlijker en ­authentieker. Statistisch heb ik nog elf zomers te gaan. Maar ik word daar niet depressief van. Het is geen existentieel trauma. Op dit moment toch niet.”

U bent een man van het evenwicht, schrijft u. Wat denkt u van de verkiezingsuitslag, waar Groen, extreemlinks en ­extreemrechts winnen?

“In het algemeen is er een brede status quo in Vlaanderen. Twee procent winnen of verliezen is geen grote overwinning of nederlaag. Wat wel opvalt, is dat het verschil met Wallonië groot begint te worden. MR breekt niet door, CDH houdt een beetje stand op het platteland, maar Ecolo en PTB maken een steile opgang. De karikatuur van een centrumrechts Vlaanderen en een links Wallonië wordt ­alleen maar bevestigd. Als die trend zich doorzet in mei, staan we voor een heel moeilijke regerings­vorming.”

Denkt u dat MR nog eens bereid zal zijn om als enige ­Franstalige partij toe te treden tot een federale regering?

“Misschien zal CDH, als de partij de verkiezingen overleeft, nu wel bereid zijn? Maar zelfs dan wordt het opnieuw een minderheid aan Franstalige zijde. Zelfs dan is de vraag of MR dit nog een keer zal willen. Indien niet, ontstaat er een majeur probleem.”

Is een federale regering met linkse Franstalige en rechtse Nederlandstalige partijen onmogelijk?

“In Brussel kan dat. Wellicht krijg je daar PS en N-VA in één regering. Maar daar wordt de regering sowieso asymmetrisch samengesteld omdat je ook in beide taalgemeenschappen een meerderheid moet hebben. In de federale acht ik zo’n coalitie uitgesloten.”

Groen bestond nog amper in 2003. Vlaams Belang werd ook al doodverklaard. Vandaag halen beide partijen in de ­steden meer dan 10 procent.

“Groen is iets aparts: die partij verdraagt geen contact met de macht, en dan heb ik het niet over een gemeente besturen. Ook in andere landen is bewezen dat er een probleem is, de dag dat ze het moeten ­verwezenlijken. Bij de volgende verkiezingen worden ze haast elke keer weer afgestraft. Groenen hebben een signaalfunctie. Men verwacht dat ze de anderen wakker maken, maar niet zozeer dat ze zelf iets verwezenlijken.”

U schetst in uw boek ook de neergang van uw partij. Is CD&V met 18 procent aan haar ondergrens gekomen?

“Onze enige troost is dat andere ideologieën ­zoals het liberalisme en het socialisme het ook heel slecht doen. De liberalen geven nu wel de indruk dat ze op 14 oktober gewonnen hebben, maar met 12 à 13 procent zijn ze ook op de sukkel. Dat is de helft minder dan vijftien jaar geleden. De klassieke ideologieën staan onder druk. Toen ik stopte als voorzitter in 1993, waren we net gedaald van 32 naar 27 procent. Ik voorspelde dat die score ­later nog zou worden bestempeld als een onbereikbaar ideaal. Vandaag is dat helaas waar gebleken. Op de periode-Tindemans na, is die neergang al vijftig jaar bezig. Die kan stoppen, maar het zal nooit meer zijn wat het ooit geweest is. De gouden tijd, toen we meer dan 50 procent haalden, komt nooit terug.”

N-VA cirkelt wel al een tijdje rond de 30 procent.

“Ik weet niet of ze het honderd jaar zullen uithouden zoals wij. Wij kregen toen vaak de kritiek dat we een loutere machtspartij waren, die nu eens met links en dan weer met rechts bestuurde. Maar kijk hoe N-VA nu lonkt naar SP.A en Groen. Ze hebben héél snel geleerd. Tegen dat ze ons duurzaam parcours hebben afgelegd, moeten ze nog veel boterhammen eten. We leven in een ­andere tijd. Elke partij moet rekening houden met de enorme volatiliteit van het kiezerskorps en dus van de samenleving.”

Zelf was u nooit een stemmenkanon. Zat u daarmee?

“Neen. Ik had altijd voldoende stemmen om mijn positie in de partij te handhaven. Ik deed ook nooit mijn best om veel stemmen te halen. Als ik drie activiteiten had in een weekend, vond ik dat ik al heel hard had gewerkt. Nu komen sommigen voor de grootste prul tot vier keer per week op tv. Mijn ervaring is dat je spaarzaam moet zijn met die publieke optredens, want mensen zijn u heel snel beu. Wie zoveel verklaringen aflegt, wordt na een zekere tijd in de fout gedwongen. En dan ­begint het spel van de ongeloofwaardigheid. Men zegt wel dat het in deze mediatieke maatschappij niet meer kan om lang in de luwte te blijven, maar ik betwijfel dat. Bij mij zat daar ook niet veel strategie achter. Ik volgde gewoon mijn natuur. Misschien is dat nog altijd het veiligste. Mensen zijn zoals ze zijn. Sommigen hebben die populariteit in zich, zoals Leo Tindemans, sommigen overkomt die populariteit, zoals Jean-Luc Dehaene.”

Of zoals Maggie De Block van Open VLD?

“Ja, omdat ze staatssecretaris voor Asiel en ­Migratie was. Dat geldt ook voor haar opvolger. Maar zet zo iemand op de dossiers van Justitie of Sociale Zaken en hun populariteit verdwijnt weer. In ons land scoor je blijkbaar wanneer je iemand kan uitwijzen, of streng kan zijn voor echte of vermeende misbruiken van sommige migranten.”

U bent internationaal ambassadeur van de haiku. Schrijft u er zelf nog vaak?

“Af en toe, meestal omdat men het mij vraagt. Toch ben ik blij dat mijn boekjes veel mensen hebben aangezet om zelf te schrijven, op zoek naar schoonheid. Het is wel een heel erg korte vorm. ­Eigenlijk is het voorbij voor je eraan begonnen bent. Vandaar dat je een haiku volgens de Japanse traditie ook twee keer na elkaar moet lezen.”

U zei dat u nooit een roman of memoires zal schrijven. Is dat omdat u veeleer een man bent van de inspiratie dan van de transpiratie?

“Ik geef u geen ongelijk. Ik heb niet het talent voor grote gedichten. Een sonnet is voor mij al te lang. Als kind was ik ook een goede sprinter, maar zodra het meer dan 800 meter was, deed ik niet mee.”

U wordt altijd een man van de bezinning en het religieuze genoemd. Hoe verhoudt zich dat tot het wereldse waar uw job u heeft gebracht?

“Ik heb weinig tijd voor bezinning en meditatie, hoor. Mijn leven was er een van actie. Ik heb geen teruggetrokken bestaan. De keuze tussen een kloosterleven en een nomadenbestaan heb ik nooit hoeven te maken. Waar ik mij wel van andere ­politici onderscheidde, was dat – terwijl ik in actie was – ik altijd een beetje met de handrem op reed. Volgens sommigen moet ge u smijten, u honderd procent geven. Dat moet je net niet doen. Pas dan kan je afstand bewaren, raak je niet opgesloten in de tijd en jezelf en kijk je verder dan de dag van morgen.”

Hoe is uw relatie met de Katholieke Kerk?

“Ik ben religieus actief, heb veel vrienden die priester of bisschop zijn, ik ga heel regelmatig naar de zondagsmis en ik hou van de rituelen, van de herhaling en het sacrale. Dat geeft een conti­nuïteit aan het bestaan. Maar ik heb me nooit geschikt naar om het even welke autoriteit en voel me niet gebonden door de Katholieke Kerk.”

Vindt u het dan geen probleem om deel uit te maken van een organisatie waarmee u het wellicht niet altijd eens bent?

“Dat laatste klopt, maar in de zondagse homilie van de meeste priesters herkent iedereen zich. Die preken draaien bijna altijd om goed proberen te zijn voor elkaar, niet om de grote doctrines uit ­Rome. Daar maak ik mij dus geen zorgen over.”

U bent nog steeds een veelgevraagd spreker over het ­Europese project. Hoeveel solidariteit is er ­vandaag nog tussen de lidstaten?

“Relevanter is de vraag hoeveel solidariteit we nog kunnen opbrengen in het geval van een crisis. Stel dat we een echte bankenunie zouden willen, met sterker toezicht op de banken en een Europese bescherming voor de deposito’s. Voor zoiets is solidariteit nodig. Is een Duitser vandaag bereid om bijvoorbeeld een Italiaanse bank te redden? Het aanvoelen is dat de grenzen van de solidariteit snel bereikt zijn en dat er dus minder solidariteit is dan enkele jaren geleden. Maar een crisis verandert de hele situatie. Als we in 2012 de Grieken niet hadden geholpen, dan had dat ook gevolgen gehad voor de andere landen, want dan was de ­hele eurozone ineen gestuikt. Daarom sluit ik niet uit dat we elkaar in het geval van een crisis wel weten te vinden.”

De migratiecrisis was ook een crisis, maar daar kreeg je niet de indruk dat er veel solidariteit was.

“Een migratiecrisis is voor een samenleving veel ingrijpender dan een economische crisis. Als de indruk ontstaat van een overrompeling – wat in België niet de realiteit was, maar in Duitsland wel – wordt de identiteit als bedreigd ervaren. Dat ligt hypergevoelig. Populisten weten dat en maken daar gebruik van. Anderzijds: er was misschien geen solidariteit, maar er is wel eensgezind met 28 een akkoord gesloten over een deal met Turkije, en over de deal van Italië met Libië: die hebben ­ervoor gezorgd dat er bijna geen migranten meer binnenkwamen. Het afschermen van die buitengrenzen maakte de solidariteit eigenlijk overbodig.”

Er waait een populistische wind door Europa. Veel ­waarnemers zeggen dat er wel een manier is om hen de wind uit de zeilen te halen: zwijgen over migratie.

“Ik heb dat ook al gezegd. Wanneer iedereen spreekt over een bepaald onderwerp, verkiest men het origineel boven de kopie. Dat geldt voor veel thema’s. Het nieuwe was de afgelopen jaren dat, door de vluchtelingencrisis uit 2015, ook de niet-populistische partijen, dus ook N-VA, het over ­migratie hadden. Zij hebben de echte populisten versterkt. Sommigen verklaren de uitslag van Vlaams Belang doordat andere partijen over niets anders dan migratie gesproken hebben. Wie aan de macht is en altijd over migratie spreekt, krijgt op een gegeven moment wel de vraag wat hij er als ­bestuurder aan gedaan heeft. Als dan je resultaat niet datgene is wat je had beloofd, wees dan ook niet verwonderd dat de echte extremisten daar ­garen bij spinnen. Ik zeg niet dat je het probleem moet doodzwijgen. Maar één crimineel of een paar trans­migranten op een parking bepaalden wel de agenda, die voor de rest kon gevuld zijn met uit­dagingen als luchtkwaliteit, mobiliteit, enzovoort.”

Wat u zegt, is: N-VA heeft een fout gemaakt door als ­beleidspartij zo te blijven doorgaan op migratie.

“Ik moet hun tactiek niet bepalen. En zoals gezegd: in Vlaanderen zijn de verschuivingen niet spectaculair. Maar er zijn wel andere problemen onder de mat geveegd. En het kan soms snel gaan. Tussen nu en 26 mei kan nog heel veel gebeuren.”

Staat onder meer te gebeuren: het verstrijken van de deadline voor de Brexit-onderhandelingen. Hoezeer baart die impasse u zorgen?

“Dat is vooral het probleem van de Britten. Zij wilden weggaan. Als er geen deal komt, is dat ook niet voordelig voor de EU. Maar de grootste problemen zijn voor hen. Als er geen akkoord is over de scheiding, zal het Britse parlement no zeggen tegen een no deal. Absurd. Er zouden nieuwe verkiezingen kunnen komen of een tweede referendum. Niemand ziet nog klaar. Gesteld dat de EU en het Verenigd Koninkrijk het toch eens raken over een scheiding en de Britten eruit trekken op 29 maart, dan volgt een overgangsperiode van ­bijna twee jaar. Daarin zullen de Britten toch in de gemeenschappelijke markt blijven. In die ­tussenperiode zijn de Britten uit de Unie, maar eigenlijk ook erin. Wellicht duurt die tussentijd langer, want men zal het niet snel eens worden over wat onze toekomstige relatie met de Britten is. Daarover moet men nog beginnen te onderhandelen! Dus blijf je met een grote onzekerheid zitten. Wij weten in België dat het voorlopige dikwijls lang duurt. Maar ideaal is het ook niet.”

Toch noemt u zowel de Brexit als de verkiezing van ­Donald Trump in de VS een accident.

“Als ik dat zo heb opgeschreven, dan is dat par accident. (lacht) Daar mag je dus geen al te grote conclusies uit trekken. Zo heb ik de Brexit vorige week nog de grootste politieke setback van de ­laatste tien jaar genoemd, oftewel een politieke amputatie van de eerste graad.”

En Trump?

“Je mag nooit de fout maken van elk incident te veralgemenen of er een trend of een structuur in te ontwaren. Twee keer na elkaar hebben de Amerikanen voor de meest evenwichtige president ooit gestemd. We hebben toen ook niet gezegd dat ze daar in de Verenigde Staten vertrokken waren voor een lange periode van evenwichtig buitenlands beleid. Maar plots komt Trump en spreekt men van een trendbreuk. Terwijl hij qua stemmen zelfs nooit een meerderheid heeft behaald.”

In het Amerikaanse systeem maakt dat niets uit. Hij had een meerderheid van de kiesmannen.

“Politiek maakt het niets uit, maar sociologisch wel. Elke Republikeinse kandidaat zou overigens 45 procent van de stemmen hebben behaald. Niet alle Republikeinen zijn Trump-aanhangers. En het ging om één verkiezing.”

Maar wel een verkiezing waarvan iedereen had gezegd: “Trump zal het nooit halen.” Hij zou zelfs nooit de Republikeinse nominatie binnenhalen.

“Een andere fout is denken dat één verkeerde ­inschatting zich noodzakelijkerwijze zal herhalen. Trump is een fenomeen. Maar de meerderheid van de Amerikanen stond niet achter hem, ook vandaag niet. Dat betekent niet dat hij op voorhand verloren is. Laten we volgende week eerst eens zien hoe de midtermverkiezingen voor het parlement daar zullen uitdraaien.”

Tot slot, memoires vergroten de neiging om openstaande rekeningen te vereffenen, schrijft u. En ook dat u daar soms goesting in heeft.

“Dat is toch bij iedereen zo? Als jij weggaat bij Het Nieuwsblad, zouden er ook dingen zijn die je eens wil zeggen over bepaalde mensen. Maar ik ga dat niet in het openbaar doen. Ik wil die wel eens in uw oor fluisteren.” (lacht)

Tekst: Hannes Cattebeke (Het Nieuwsblad)
Copyright © 2018 Mediahuis. Alle rechten voorbehouden