Eric Van Rompuy (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb het verslag van de heren Piedboeuf en Van Biesen over de bespreking van het voorliggend ontwerp bij mij. Wij hebben in de commissie een zeer grondige bespreking gehad. De heer Laaouej beweert van niet, maar ik denk dat wij lessen hebben getrokken uit vroegere besprekingen. Zo heeft de regering, buiten de inleiding natuurlijk, twee keer geantwoord. Eerst heeft zij geantwoord op de kritiek en bemerkingen van het Rekenhof en daarnaast, in de laatste vergadering, op de bemerkingen gemaakt door de leden van de commissie.
Als men het verslag grondig leest, ziet men toch een aantal dingen klaarder. Men moet het er daarom nog niet mee eens zijn, maar op technisch vlak hebben wij een zeer goede bespreking gehad. De minister van Begroting heeft ons onder meer het verschil in benadering met de Europese Commissie uitgelegd, hetgeen enorme verwarring creëert. Als de Europese Commissie zegt dat het tekort toeneemt met een bepaald percentage, terwijl de regering zegt dat dit niet zo is, wie heeft er dan gelijk? Er is natuurlijk nog werk te doen, want er is een overleg met de Europese Commissie, waarbij de Commissie een top-downbenadering hanteert en België een bottom-upbenadering.
Hetzelfde geldt voor de minister van Financiën. Men kan het eens of oneens zijn over de opbrengst van bepaalde taksen – ik heb daar zelf ook dikwijls bezwaren tegen geuit – maar op technisch vlak hebben wij nu toch heel wat elementen gekregen die de beoordeling voor ons vergemakkelijken, wat in het verleden niet het geval was.
Ik ben dus positief over de bespreking en betreur een beetje dat de begrotingscontrole in de plenaire vergadering wordt besproken net voor de voetbalmatch van België om 20 uur, want daardoor is een grondige discussie niet mogelijk.
In de magische driehoek waarin de regering en wij allemaal moeten werken, heeft zij op twee vlakken toch wel heel sterk gescoord. Ten eerste, de koopkracht, het reëel beschikbaar inkomen van de gezinnen, zal in het jaar 2018 reëel met 2 procent stijgen. Dat werd vorige week nog bevestigd door de Nationale Bank en is een boost voor de koopkracht die wij al lang niet meer hebben gekend.
Een tweede zaak is de tewerkstelling, waarover de Nationale Bank zegt dat er tussen 2014 en 2017 163 000 jobs bij gekomen zijn en dat er tussen 2018 en 2020 97 000 jobs bij zullen komen. Volgens het Planbureau kunnen wij tegen 2023 nog aan 250 000 komen. Vandaag las ik in de krant dat de werkloosheid op het laagste peil staat sinds 2000.
Ik betreur een beetje dat men, ook in de meerderheid, in plaats van over “jobs, jobs, jobs” nu steeds meer over “skills, skills, skills” begint te spreken. Er zijn natuurlijk vacatures die niet ingevuld raken, maar door deze regering en de internationale ontwikkelingen heeft de werkgelegenheid toch een geweldige boost gekregen. Dat feit mag niet ondergesneeuwd raken in een discussie over zaken die dikwijls niet in onze handen liggen, want bij mijn weten zijn de Gewesten verantwoordelijk voor opleiding en vorming. Zij moeten ook de kwaliteit van de jobs waarborgen. Op het vlak van werkgelegenheid heeft deze federale regering echter goede resultaten geboekt.
Inzake de begroting hadden wij een tekort van 3,2 % bij het begin van deze legislatuur. Nu bedraagt het tekort 1 %. Dat tekort van 1 % is inderdaad een realisatie, maar wij zouden in de volgende twee of drie jaar tot een evenwicht moeten komen. Ik wil mij niet uitspreken over de datum, maar wij moeten toch vaststellen dat de prognoses op dat vlak niet zo positief zijn.
De Europese Commissie sprak over de onzekerheid van een aantal factoren. Ik vind persoonlijk dat de begrotingscontrole en de discussie daarover op basis van de cijfers van de eerste twee maanden voorbarig zijn. Ik vind niet dat wij dat debat elk jaar moeten voeren op basis van prognoses van twee maanden. Ik meen dat er een half jaar nodig is om te kunnen inschatten of men al dan niet op koers ligt. Intussen zijn er veel zaken veranderd, onder meer de groeiprognoses. De Nationale Bank spreekt in 2018 over 1,5 % groei. In budgettaire termen betekent dat een verlies van 500 miljoen euro.
De schattingen van inkomsten moeten gebeuren op basis van de eerste twee maanden. Daarover kan men gewoon niets zeggen. Iemand die de budgettaire evolutie volgt, weet dat. Wij krijgen nu het Monitoringcomité van juli, waarbij men voortgaat op cijfers van april. Ik denk dat het heel moeilijk is om zo vroeg op het jaar prognoses te maken op basis van een aantal schattingen. Maar goed, het is wat het is.
Mij verontrust toch het volgende. Een paar maanden geleden zeiden wij dat we een structureel tekort hadden van ongeveer 1% en dat dit in 2018 naar 0,7% zou terugvallen, dus een daling met 0,3%. De Nationale Bank, die ik op dat vlak toch vertrouw, zegt echter dat het niet naar 0,7% zal gaan, maar dat het waarschijnlijk zal stagneren op 1%. Wij zullen dit jaar dus niet naar een lager tekort gaan. Het Planbureau zegt zelfs dat het tekort lichtjes zou kunnen toenemen. In sommige publicaties zie ik 1,1%, in andere 1,4%. Denken dat wij een begroting in evenwicht kunnen brengen na 2018 – in 2018 zou men 0,7% halen en dan is er nog 3 miljard nodig voor het evenwicht – is wellicht te optimistisch. Het tekort stabiliseert dit jaar rond 1%.
Het primair saldo stabiliseert zich ook, in 2017 en 2018 rond 1,4%, wat een goede surplus is. Het Federaal Agentschap van de Schuld dat we ook hebben gehoord stelt dat een primair saldo van 1,4% heel goed is, maar het Planbureau voorspelt dat het primair saldo de volgende jaren zal terugvallen tot 0,3 en 0,4%.
Een van de redenen waarom wij altijd discussies hebben met de instellingen is de onzekerheid over het niveau van de inkomsten. Dat heeft te maken met het feit dat er nieuwe inkomsten zijn en dat er onvoldoende verantwoording gebeurt van de cijfers die u naar voren brengt. Ik zal de discussie in verband met de kaaimantaks en de regularisatietaks niet hernemen. Terwijl de globale inkomsten wel op peil zijn gebleven en er in 2017 zelfs een lichte stijging ten aanzien van de initiële begroting is, moeten wij voor de eerste maanden van dit jaar echter weer vaststellen dat de roerende voorheffing beneden de verwachtingen blijft, dat de minister nu ook zegt dat hij geen getal kan plakken op de kaaimantaks, want dat dit gaat over verschillende posten in de roerende voorheffing en de personenbelasting. Ik weet niet of dat een trend is die zich zal doorzetten.
Ik betreur dat, omdat het een schaduw werpt op het sérieux van een aantal cijfers. Ik kan de prognoses van de Nationale Bank en het Planbureau onderschrijven. Zij verwachten bij ongewijzigd beleid een stijging van het tekort naar 1,8 % in 2019 en 1,8 % in 2020. Willen wij een evenwicht bereiken in 2020, dan is er een saneringsinspanning nodig van ongeveer 7,5 miljard volgens het Rekenhof en de Nationale Bank en zelfs van 8 miljard volgens het Planbureau. We zullen de volgende twee jaar dus nog een heel moeilijk budgettair parcours moeten afleggen.
Ongetwijfeld is het tekort op vier jaar tijd verminderd naar 1 % en dat is een goede zaak, maar we moeten voorzichtig zijn, want we zijn nog lang niet aan een evenwicht toe. De Nationale Bank verwacht een stagnatie van het tekort dit jaar. We moeten er in alle geval voor zorgen dat we het tekort naar beneden kunnen halen. De Europese Commissie kijkt toe en kan voor 2016 en 2017 zeggen dat we onze job min of meer gedaan hebben, maar voor 2017 en 2018 lopen we het risico van non compliance met significant deviation. Dat is gevaarlijk.
Natuurlijk spelen er ook eenmalige factoren mee, zoals de voorafbetalingen van bedrijven. De regering heeft zich ter zake voorzichtig opgesteld en dat structureel teruggebracht tot 50 %. De Nationale Bank wilde daar 60 %. Voorts is een deel van de taxshift niet gefinancierd. Er is de lagere economische groei. De rentelasten zullen minder snel afnemen dan in het verleden.
Kortom, we staan nog voor een onzekere periode qua budget. Dit jaar zullen we niet eindigen op 0,7 %, waarbij nog drie miljard nodig is om een evenwicht te bereiken. Wellicht ligt dat bedrag veel hoger. Ik pin mij niet vast op 7 of 8 miljard, maar er worden alleszins nog serieuze inspanningen gevraagd.
Het is niet juist dat er inzake de uitgaven niets gebeurd zou zijn. De heer Klaps van de N-VA beweert dat de belastingen verlaagd zijn en dat we het vooral bij de uitgaven moeten zoeken. Welnu, mijnheer Klaps, de statistieken wijzen uit dat de regering inzake primaire uitgaven is teruggevallen van 52 % tot minder dan 50 %. Er is dus 8 miljard bespaard. Dat is ook in de sociale zekerheid gebeurd, want de budgetten voor werkgelegenheid zijn serieus gedaald.
In de volgende maanden en jaren, ook onder de volgende regering, zullen wij maatregelen moeten nemen in een klimaat waarin de economie het ongetwijfeld moeilijker heeft. Ook het Planbureau voorspelt een lagere economische groei. Daarnaast komt er een einde aan de rentemeevaller. Tevens blijft er onzekerheid over de financiering van de taxshift.
De Europese Centrale Bank heeft aangekondigd dat haar QE-programma in 2019 wordt stopgezet. De rente zou tot midden 2019 op het huidige niveau blijven, maar daarna zal die stijgen. De regering zal dus in de volgende jaren last hebben van die rente-evolutie. Gelukkig is onze schuld op lange termijn goed vastgeklikt. Dat hebben we vorige week gehoord van de heer Deboutte van het Federaal Agentschap van de Schuld. De rente-evolutie kan echter gevaarlijk zijn. We hebben de rentebonus immers gebruikt om de belastingen te verlagen. Er zijn besparingen gebeurd, maar in de volgende jaren zullen wij met een aantal uitdagingen geconfronteerd worden.
Ik verzet mij tegen de stelling dat wij alleen tot een evenwicht kunnen komen via ingrepen in de sociale zekerheid. Ik hoor de heer Klaps daar ook voor pleiten. Mijnheer Klaps, u moet mij eens uitleggen waar u concreet zult besparen in de gezondheidszorg en de pensioenen, die de voorbije tien jaar dubbel zo snel zijn gegroeid als de economie.
Zo’n uitspraak stoort mij. Dat betekent niet dat er niets kan gebeuren. Mevrouw De Block krijgt enorm veel kritiek van de oppositie, inclusief Groen, omdat zij de uitgaven probeert te beperken tot een reële groei met 1,5 %, , maar ik meen dat zij in staat geweest is de gezondheidszorg te vrijwaren van diepe ingrepen, die niet noodzakelijk zijn en die niemand vraagt.
Hetzelfde geldt voor de pensioenen. Niet alleen zijn de laagste pensioenen verhoogd. De pensioenen als dusdanig werden gevrijwaard, ook al werd de pensioenleeftijd in deze legislatuur opgetrokken tot 67 jaar en werd het brugpensioen beperkt.
Kunnen wij snijden in de overheidsuitgaven?. Zopas betoogde de heer Klaps dat de overheid te vet is. Ja, zij is te vet. Maar waar zijn de 750 miljoen ten gevolge van de redesign van de overheid, van minister Vandeput? Waar is dat vet? Ik heb daar niet veel van gezien.
Uw partij doet alleen aan partijpolitiek, mijnheer Klaps. Als de werklozen geactiveerd moeten worden, moet dat door de verlaging van de werkloosheidsuitkeringen of door de werkloosheidsuitkering in de tijd te beperken. Dat is dan tegen Kris Peeters gericht.
Het probleem is dat activering een Vlaamse, een Waalse of een Brusselse bevoegdheid is. Het is voor u altijd de andere, die het gedaan heeft. Dat stoort mij. Activering moet een collectieve inspanning zijn, die na sociaal overleg moet gebeuren.
CD&V is geen linkse partij, wij zijn een partij die vindt dat met iedereen over de maatregelen overlegd moet kunnen worden. Dat er uiteindelijk beslist wordt, dat is evident. Maar het sociale weefsel mag men niet zomaar negeren.
De vakbonden uiten dan weer kritiek alsof de regering aan social horror doet. Ik heb het rapport van het Planbureau nog eens gelezen, mevrouw Almaci. Weet u wat de sociale zekerheid in België kost? Dat is nu meer dan 100 miljard, waarvan meer dan 30 miljard voor de ziekteverzekering en meer dan 40 miljard voor de pensioenen.
Er zijn oplossingen mogelijk, maar dat zal in sociaal overleg moeten gebeuren en niet met slogans en partijpolitieke oekazes naar elkaar. Ik vind het zo belangrijk dat wij de volgende jaren het evenwicht in de begroting bereiken.
Ik heb een paar maanden geleden op het Schoon Verdiep horen zeggen dat dit maar 3 miljard euro meer is. De cijfers zijn er nu: het is 6 tot 7 miljard euro. Dat geld zal niet in deze legislatuur kunnen worden gevonden, maar in de toekomst. Men zal een saneringsbeleid in een andere context moeten voeren. Internationaal zitten we immers met het protectionisme, brexit, de quantitative easing die afloopt en de rentemeevallers die wegvallen.
Dat zal grote inspanningen vragen, maar laat ons niet vervallen in slogans als we het over de begroting hebben, maar in cijfers en reële maatregelen. Ik ben ervan overtuigd dat dit land dit aankan, maar dat moet gebeuren in consensus en loyaliteit. Wij moeten niet proberen om voortdurend te polariseren. Een begrotingsevenwicht is noodzakelijk, gelet op wat op ons afkomt met de pensioenkosten, de vergrijzingkosten, de lagere rente en de economische groei.
Ik hoop dat dit uit de partijpolitieke sfeer kan blijven de volgende jaren, maar ik heb daar soms grote twijfels bij, ook bij het horen van uw toespraak van daarnet.