De Conferentie van Voorzitters in de Kamer vroeg mij als voorzitter van de COM FIN een werkgroep voor te zitten over de behandeling van de Panama Papers in het Parlement.
Gisteren werd door de Kamer op mijn voorstel beslist een Bijzondere Commissie op te richten INTERNATIONALE FISCALE FRAUDE/PANAMA PAPERS. Deze moet tegen het einde van dit jaar een rapport neerleggen met aanbevelingen. PS-kamerlid A. LAAOUEJ wordt voorzitter en ik word één van de ondervoorzitters.
De Bijzondere Commissie krijgt een zeer ruime opdracht.
Deze commissie wordt ermee belast:
– zowel de vaststellingen als de uitvoering van de 108 aanbevelingen van het parlementair onderzoeksverslag van 7 mei 2009 inzake de grote fiscale fraude-dossiers (DOC 52 34/04) te onderzoeken en dit in het licht van belangrijke dossiers zoals Offshoreleaks, Luxleaks, Swissleaks en recent de Panama Papers;
– te evalueren wat de status, de efficiëntie en de daadkracht is van het Belgisch anti-fraudebeleid zowel op gerechtelijk als op fiscaal vlak. Na te gaan hoe de plannen ter bestrijding van de fiscale fraude van de diverse regeringen sinds 2009 werden uitgevoerd en een actieplan te ontwikkelen om bijkomende impulsen te geven aan het antifraudebeleid;
– te onderzoeken welke bijkomende maatregelen kunnen genomen worden in de strijd tegen belastingparadijzen en offshore constructies zowel op nationaal als op Europees vlak, een diepgaand onderzoek te voeren naar het Belgisch beleid aangaande het sluiten van dubbele belastingverdragen, een duidelijke definitie op te stellen van het concept belastingparadijs en te streven naar een gemeenschappelijke lijst ter zake op internationaal vlak (EU en OESO) met eventuele sancties voor landen die op de zwarte lijst komen te staan;
– het Belgisch luik van de Panama Papers grondig te onderzoeken en de rol na te gaan van zowel bepaalde adviseurs en andere tussenpersonen, meer specifiek de financiële instellingen, als van de toezichthoudende beroepsfederaties en de controleinstanties (FSMA en Nationale Bank van België);
– de organisatie, de functionering en de efficiëntie van de diverse staatsdiensten na te gaan die belast zijn met de strijd tegen de internationale fiscale fraude (onder meer FOD Financiën, FOD Justitie, de financiële secties van de parketten, de federale politie, de Centrale Dienst voor de Bestrijding van de Georganiseerde Economische en Financiële Delinquentie (CDGEFID), de CFI (Cel voor Financiële Informatieverwerking)) en in het bijzonder te onderzoeken of het personeel, de financiële en technische middelen (o.m datamining/datamatching) en het juridisch kader waarover deze diensten beschikken voldoende adequaat zijn om de strijd te voeren tegen de internationale fiscale fraude en misbruiken inzake belastingontwijking;
– te onderzoeken zowel de impact als de mate waarin de OESO-actieplannen o.m. BEPS (Base Erosion and Profit Shifting), de voorstellen van richtlijnen op Europees vlak en de aanbevelingen van de commissie TAXE van het Europees Parlement op Belgisch niveau kunnen worden geïmplementeerd in het kader van de strijd tegen de fiscale fraude en de agressieve fiscale planning;
– te onderzoeken welke maatregelen al werden genomen op het vlak van transparantie en informatie-uitwisseling op Europees en internationaal niveau en na te gaan hoe de instrumenten voor grensoverschrijdende fraudebestrijding kunnen worden versterkt.