EVR / Van Overtveldt

Eric Van Rompuy (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega’s, vorig weekend hebben wij in de pers kunnen lezen dat de minister van Financiën ingrijpende voorstellen heeft voor de hervorming van de vennootschapsbelasting. De Europese wetgeving is in volle evolutie. Men streeft naar een doorzichtige en faire fiscaliteit. Men wil qua fiscaliteit elk land op dezelfde concurrentiebasis zetten en men gaat fors in tegen de uitholling van de belastingbasis en de verschuiving van de winsten, want bepaalde multinationals betalen nergens nog belastingen.

 Ons systeem van excess profit rulings komt onder druk. Ik heb er geen enkel probleem mee dat men in de komende jaren inhoudelijk over de fiscaliteit nadenkt en bekijkt hoe wij competitief kunnen blijven, maar, mijnheer de minister, u kondigt zo’n hervorming aan een paar weken na het goedkeuren van de tweede taxshift. Na die taxshift van 8 of 9 miljard – men heeft gezegd dat het de grootste hervorming sinds 1963 betreft – komt u nu af met een hervorming van de vennootschapsbelasting, met heel betwistbare stellingen. Zo zou men in de toekomst twee soorten tarieven hebben. U zegt zomaar dat u de aftrek zult afschaffen. U weet eigenlijk niet goed wat de finaliteit is van die hervorming. De kostprijs ervan wordt geraamd op 3,5 miljard! Uw voorstel is er ook gekomen zonder overleg met de meerderheidsfracties in het Parlement of met de regering. Dat zijn zaken waarbij ik grote vragen heb.

Ik heb twee specifieke vragen.

 Wij staan nog voor budgettair zware tijden. Bij de bespreking van de eerste taxshift hebben wij een discussie gehad over de financierbaarheid ervan. Er werden toen grote vragen gesteld. De Nationale Bank en het Planbureau hebben gezegd dat men  7 à 8 miljard zou moeten saneren om zowel de taxshift te financieren als het begrotingsevenwicht te bereiken in 2018. Er worden dus nog zeer zware inspanningen verondersteld.

 U zei ook dat die hervorming nu, bij de begrotingscontrole, moet gebeuren. De begrotingscontrole die eraan komt, is een begrotingscontrole waarbij wij zeer zware inspanningen zullen moeten leveren, want – dit las ik vandaag op het internet – volgens de Europese Commissie bedraagt het tekort in 2015 niet 2,7 %, maar 2,9 %. We zitten er dus 1,6 miljard naast. Om de voorziene doelstelling te halen in 2016 is er nog een saneringsinspanning nodig van 3 miljard euro volgens de Europese Commissie.

 Mijnheer de minister, u hebt uw voorstel uitgebreid toegelicht in de pers. In de volgende weken staan wij voor een budgetcontrole en u kondigt een nieuwe taxshift  in de vennootschapsbelasting aan die 3,5 miljard euro zal kosten. Daar is nooit over gesproken. Hoe zult u die financieren?

Als men beloften doet, moet men geloofwaardig zijn. Ik pleit voor een sérieux in het fiscaal en budgettair beleid.

 Minister Johan Van Overtveldt: Als de heren Dewael en Van Rompuy het woord nemen, dan spitst iedereen de oren. Dat was ook nu niet anders.

 Het regeerakkoord stelt dat inzake fiscale hervormingen verschillende principes moeten worden gerespecteerd. Ik citeer het eerste principe: “De bevordering van groei, aanmoediging van werk, creatie van toegevoegde waarde.” Iets verderop komen enkele andere principes aan bod. Ik citeer:”Stabiliteit en rechtszekerheid.” En: “Eenvoud en transparantie.”

Om de huidige situatie te kunnen beoordelen moet men uiteraard eerst naar het verleden kijken. In het verleden werden enkele mechanismen gecreëerd, waarvan de excess profit ruling een zeer duidelijke exponent was, die erop gericht waren om de fiscale lasten van de basisstructuur te verminderen. Men kan dat op verschillende manieren beschrijven, maar dat was de baseline. De realiteit vandaag is dat de Europese Commissie zegt dat zulks niet meer kan. We blijven dus over met het basisgegeven dat de basis van de fiscale structuur van vennootschappen niet competitief is, of in ieder geval onvoldoende competitief, want anders had men die ingrepen in het verleden niet hoeven te doen. Dat is een onweerlegbare logica.

Er moet dus ingegrepen worden, mijnheer Van Rompuy, uiteraard met consideratie, en nog geen klein beetje, voor de budgettaire omgeving. Ik wil toch onmiddellijk aanduiden dat de vaststelling van het gebrek aan fiscale competitiviteit ipso facto een budgettaire vaststelling is. Als men fiscaal onvoldoende competitief is, zal men per definitie minder investeringen hebben, zeker buitenlandse maar ook binnenlandse, minder economische activiteit en minder jobs. En dan hebben wij het heel nadrukkelijk, los van het jobaspect in se, over een budgettaire problematiek. De vaststelling van een gebrek aan fiscale competitiviteit op het niveau van de vennootschappen is op zich een budgettaire vaststelling en moet dus, op het moment dat men de vaststelling doet, ook worden aangepakt. Dit kan onmogelijk maanden of jaren blijven liggen. Anders creëren wij, net wat u wil voorkomen als ik u goed heb begrepen, een gigantisch budgettair probleem.

Ik heb die piste inderdaad op tafel gelegd. Dat is geen gratuit ballonnetje, geen gratuit ideetje maar, volgens mij vandaag pure noodzaak. Heel belangrijk daarbij is — dat heeft de heer Dewael ook gezegd — vereenvoudiging, transparantie en zeker ook een level playing field voor de kmo’s, die nog altijd de ruggengraat vormen van onze economie. Ik denk dat de tijd dat bepaalde groepen van ondernemingen van bepaalde gunsten konden genieten voorbij is. Wij moeten fiscaal naar een level playing field dat in de Europese context voldoende competitief is.

Het is dan ook mijn taak, ik vind het als minister van Financiën zelfs mijn plicht, om ter zake voorstellen te doen, niet in de toekomst, maar hier en nu, en ook om die voorstellen te presenteren als voorstellen. Ik heb de heer Dewael daarnet zaken horen zeggen die meer dan de moeite zijn om te overwegen. Ik heb geen vast stramien in de zin van zo en niet anders. Integendeel, ik denk dat ik een aantal denkpistes heb aangereikt. Iedereen die mij kent, weet dat ik heel graag over die denkpistes debatteer en ook de budgettaire consequenties daarvan zal laten berekenen. Dat rekenwerk is momenteel trouwens volop aan de gang.

Ik hoop dat de twee sprekers het vandaag alvast met mij eens zijn dat wij een probleem hebben met de vennootschapsfiscaliteit en dat wij daaraan hoe dan ook iets moeten doen.

Eric Van Rompuy (CD&V): Mijnheer de minister, met uw conclusie ben ik het eens. Ik ben daarstraks ook begonnen met te zeggen dat het verdwijnen van het systeem van de excess profit rulings een probleem creëert. Gisteren hebt u in de commissievergadering zelf gezegd dat het Belgisch nichebeleid om aan bepaalde multinationals fiscale voordelen te geven, door de Europese Commissie doodverklaard is.

De vraag is wat wij in de plaats zetten. U stelt voor om het belastingtarief van 33 % te behouden met aftrekposten of een tarief van 20 % toe te kennen zonder aftrekposten. Vandaag las ik een groot fiscaal specialist die zei dat het systeem daardoor nog veel ingewikkelder zal worden, omdat ondernemingen dan zullen kunnen kiezen tussen het ene of het andere belastingsysteem. Die specialist, Alex Haelterman, stelt voor om daar niet mee te beginnen, maar om het eenvoudig te houden.

U zegt dat u over de hervorming van de vennootschapsbelasting goed hebt nagedacht, maar de manier waarop die hervorming, losjes uit de pols, in de pers wordt gelanceerd, mist sérieux. Daarnaast blijf ik met grote vragen zitten over de budgettaire implicaties van die hervorming. U gelooft in een soort van terugverdieneffect. De begroting wordt door uw hervorming in de volgende jaren echter met 3,5 miljard euro bezwaard, precies op het ogenblik van besprekingen over de financiering van de taxshift. Bovendien moeten wij in 2018 een begrotingsevenwicht behalen. Wij zitten nu met een tekort van 11 miljard euro en dat moet tot nul herleid worden. Een bijkomende hypotheek van 3,5 miljard, hopend op de terugverdieneffecten… U kunt daar misschien mee lachen, mijnheer de minister, maar bij mij doet dat vragen rijzen.

Dertig jaar geleden ben ik hier in het Parlement begonnen, samen met de heer Dewael. De staatsschuld, de begrotingstekorten, hebben wij eigenlijk nooit weg gekregen. Wij gaan nu een richting uit … (rumoer op de N-VA-banken)

Ja, inderdaad, de N-VA heeft daarover grote theorieën verkocht voor de verkiezingen, maar op dit ogenblik ligt het tekort hoger dan in 2013! In 2013 onder Di Rupo bedroeg het globale overheidstekort tekort 2,6 %. (applaus op de oppositiebanken) , nu 2,9%!

Als voorzitter van de commissie voor de Financiën en de Begroting is het mijn taak om te waken over de ernst van de taxshift van 2015 , die volgens de Nationale Bank en het Planbureau niet financierbaar is. Het evenwicht in de begroting moet behaald worden. Nu komt er nog een nieuw voorstel bij dat budgettair gezien eigenlijk niet past, zeker niet in de budgetcontrole in maart, waarbij wij alle moeite van de wereld zullen hebben om de vooropgezette doelstellingen te behalen. Dit is niet ernstig en geloofwaardig meer!