In Het Nieuwsblad schreef hoofdredacteur Liesbeth Van Impe een commentaar waarbij ze haar waardering uitdrukte voor parlementsleden die vrijuit voor hun mening uitkomen: “de parlementsleden moeten zwijgen, de ministers kibbelen. Dat is de wereld op zijn kop.”
Commentaar. Liesbeth Van Impe
Wees vrij.
Patrick Dewael (Open VLD) die zijn jas even rechttrekt en de oppositie een verbaal pak rammel geeft. Kristof Calvo (Groen) die al zijn duivels ontbindt om cijfers te pakken te krijgen die de regering liever voor zichzelf houdt. Eric Van Rompuy (CD&V) die met de tax shift een nieuw thema gevonden heeft om zijn tanden in te zetten en er, wie weet, ooit een T-shirt van te maken. Bart Somers (Open VLD) die met een bevlogen speech de liberale puntjes op de i zet. Of Lorin Parys (N-VA) die de thema’s die hem na aan het hart liggen op de parlementaire agenda weet te zetten en te houden.
Ze bestaan nog, de parlementsleden die het verschil maken. Maar ze zijn een uitstervend ras en dat is jammer. Eric Van Rompuy zal in het interview verderop in de krant best wel weer op wat zere tenen getrapt hebben. Maar dat doen parlementsleden die hun rol ten volle opnemen nu eenmaal af en toe.
Bij weinig functies is de kloof tussen theorie en praktijk zo groot als bij parlementsleden. Volgens het boekje hebben ze als vertegenwoordigers van het volk een grote autonomie. Hun zetel is van hen en die kan niemand hen afnemen. Tot zover de theorie. In werkelijkheid zijn ze zo goed als volledig afhankelijk van hun partij. De meeste parlementsleden stemmen en spreken altijd zoals het hen door hun fractie wordt voorgeschreven. En ze worden daar ook voor beloond.
Natuurlijk is er nood aan enige discipline. Een meerderheid moet er een beetje op kunnen vertrouwen dat niet elke stemming een gevecht wordt en er moet enige loyauteit zijn tussen coalitiepartners. Maar gaandeweg is die basisinschatting helemaal doorgeschoten naar akkoorden die leden van de meerderheid de facto een spreekverbod geven. En het zijn nu de ministers die, liefst nog voor het oog van de camera’s, met elkaar staan te kibbelen.
Eigenlijk is dat de wereld op zijn kop. Het parlement zou de vrijplaats voor debat moeten zijn. En een regering zou de cohesie moeten hebben om wat parlementair tegenwringen te verdragen. Een debat in het halfrond of een steekvlammetje voor de deur van de Wetstraat 16, het is maar een paar honderd meter verschil. Maar voor de democratische hygiëne maakt het een wereld van verschil.
Laat ze dus vooral vrij zijn, de parlementsleden die het verschil kunnen maken.
Liesbeth Van Impe