Fairness

Na een paar woelige weken maakte de regering Michel in de Paasweek een zachte landing. De Paasvrede was evenwel maar van relatief korte duur.

Wouter  Beke zei deze morgen in de Zondag : “dit is geen Valentijnsregering” maar N-VA kon het weer niet laten een paar laattijdige scuts af te vuren op de regering Di Rupo om zoals gewoonlijk CD&V te treffen. Fractieleider van N-VA in de Kamer, Hendrik Vuye, viel  in de media zwaar uit naar de bijzondere financieringswet van de zesde staatshervorming (auteurs  CD&V-voorzitter Wouter Beke en staatssecretaris voor Institutionele Hervormingen Servais Verherstraeten) en de fairness-taks (auteurs CD&V-ministers van Financiën Steven Vanackere en Koen Geens). Wat wil N-VA hiermee bereiken zeker na de controversiële uitspraken van Bart De Wever over het integratie- en migrantenbeleid die zijn blijven nazinderen tijdens de Paasdagen en de Vlaamse samenleving over de stigmatisering van bepaalde bevolkingsgroepen diep hebben verdeeld?

Fractievoorzitter Vuye beweert op Knack.be dat er in dit land geen sprake is van fiscale autonomie  en responsabilisering van de deelstaten. Bovendien heeft N-VA tijdens de kiescampagne 2014 al beweerd dat Vlaanderen een zware prijs zou betalen voor  de zesde staatshervorming . Men sprak van 2,5 miljard verlies voor Vlaanderen en forse winst voor Wallonië en Brussel.

N-VA ziet in het verminderen van de middelen van de deelstaten met 750 miljoen (en 400 miljoen voor Vlaanderen) bij de begrotingscontrole het bewijs van haar gelijk. “Vlaanderen betaalt een zware prijs voor de zesde staatshervorming”.

Professor André Decoster (KULeuven) is onbetwistbaar de beste kenner van de bijzondere financieringswet ( BFW). Hij maakt brandhout van de beweringen van N-VA.

Door de zesde staatshervorming zijn de eigen belastinginkomsten van de gewesten verhoogd van 9,6 miljard naar 21,5 miljard euro. Voor de gewesten betekent dit een fiscale autonomie van 74%. Voor Vlaanderen ( gemeenschap en gewest samen) is dat 34,5%,  nagenoeg een verdubbeling t.o.v. de vorige BFW. De gewesten krijgen zeggingsmacht over 25% van de personenbelasting via regionale opcentiemen. Decoster noemt de zesde staatshervorming vanuit het standpunt van de fiscale autonomie dan ook “geslaagd”. Hij gaf hierover een uitvoerige toelichting in het Vlaams Parlement in februari 2014.

Decoster berekende  tevens dat de BFW  t.o.v. de andere deelstaten en de federale overheid geen verlies voor Vlaanderen inhield, integendeel  op termijn een winst van enkele honderden miljoenen oplopend tot 1,5 miljard tegen 2020.

Hij stelde wel dat bij een bevoegdheidsoverdracht van 20 miljard naar de deelstaten de regio’s en de gemeenschappen een saneringsbijdrage  moeten leveren voor de vermindering van het globale overheidsdeficit. Dit komt er op neer dat voor de extra bevoegdheden maar 85% van de middelen worden overgeheveld. De federale overheid levert 70% van de inspanning en de deelstaten 30% om in 2018 een nultekort te bereiken voor de  globale Belgische overheidsbegroting,  zoals beloofd aan de Europese Commissie. Decoster schatte deze saneringsbijdrage van de deelstaten in 2015 op 1,2 miljard waarvan 60% voor Vlaanderen of circa 700 miljoen; in 2016 zal dit 2,4 miljard zijn waarvan 1,5 miljard voor Vlaanderen. In een federatie moet ieder zijn deel van de inspanning doen. Dit is ook het uitgangspunt van de adviezen van de Hoge Raad voor Financiën.

Ook  waarschuwde André Decoster  in DS (3 april 2015) voor de “ lusten en de lasten van fiscale autonomie”. De inkomsten van de personenbelasting evolueren met de economische groei. Bij lage BBP-groei en nul inflatie kunnen die tegenvallen, hetgeen de 750 miljoen euro verklaart die bij de begrotingscontrole 2015 minder wordt doorgestort vanuit de federale kas. “In de magere jaren delen de regio’s met hun hogere fiscale autonomie mee in de klappen”  Als de economie herleeft, zal er een bonus ontstaan.

Het is bijgevolg intellectueel oneerlijk van Vuye om te beweren dat de zesde staatshervorming een verderzetting betekent van het consumptiefederalisme van vroeger en dat Vlaanderen een hoge federale factuur moet betalen door de staatshervorming.

Vuye beweerde ooit dat “dit land (…) krom onderhandeld (is)” en dat een nieuwe (zevende) staatshervorming niet met tweederde meerderheid in het Parlement moet tot stand komen maar “out of the box” en buiten de Grondwet in een onderhandeling tussen de gemeenschappen. “De  Grondwet is een vodje papier” beweerde hij in het blad Meervoud in februari 2012, maar aan deze uitspraak wordt hij blijkbaar niet graag meer herinnerd…

De financieringswet is volgens N-VA “een middelpuntvliedende kracht” die de deelstaten tegen elkaar opzet. Het eindigt op een clash.

Vuye geeft rendez-vous in 2019 voor  het confederalisme, met de splitsing van alle belastingen en de splitsing van de sociale zekerheid op de agenda. Maar intussen moeten we met N-VA besturen in een land waarin ze niet geloven en  waarvan ze de fundamentele bevoegdheidsverdeling en de nieuwe financieringsmechanismen voortdurend in vraag zullen stellen, zoals bleek uit hun jongste reacties op de begrotingscontrole in België en Vlaanderen (ook van Bourgeois als minister-president). België is volgens Vuye een “schizofreen” land maar wie is hier de schizofreen? Wordt na de verklaringen van Vuye en Bourgeois (over de transfers) N-VA in het zicht van 2019 niet het Janusgezicht van de Belgische politiek?

N-VA-fractieleider  Vuye vond het deze week ook nodig om uit te halen naar de fairness-taks ingevoerd door de ministers Vanackere en Geens in 2013 in de regering Di Rupo. Het gaat om een bijkomende belasting op grote vennootschappen die via de notionele intrestaftrek en door de aftrek van fiscale verliezen over te dragen, weinig of zelfs helemaal geen belasting betalen. Die extra-belasting bedraagt 5,15% op de dividenden die multinationals uitkeren. Men had verwacht dat de fairness-taks 215 miljoen euro zou opleveren maar de jongste raming van de FOD Financiën houdt het op 100 miljoen euro. Deze berekening geldt nog maar voor  het eerste aanslagjaar en de fairness-taks moet  nog zijn juiste toepassing en controlemechanisme vinden.

N-VA noemt het al “een juridische en economische miskleun” van de regering Di Rupo en men wijst met de vinger naar de CD&V-ers Geens en Vanackere. N-VA blijft zijn verantwoordelijk steeds afwentelen op  de vroegere regering in plaats van haar eigen minister van Financiën  Van Overtveldt aan te sporen  om deze ongetwijfeld goed bedoelde maatregel aan te scherpen om ontwijking te voorkomen. Als voorzitter van de Commissie Financiën sta ik open om een evaluatie te maken van deze belasting en er lessen uit te trekken voor andere belastingen zoals de Kaaimantaks. Waarom voortdurend pogen andere partijen in discrediet te brengen? Wat willen ze hiermee bereiken?

N-VA blijft het conflict opzoeken zoals ook deze week bleek met  de verklaringen van Zuhal Demir over de 54.000 deeltijds werkenden en de discussie over de IGU-toeslag. “ Kris Peeters pesten” wordt het waarmerk van Demir  in de politiek. Gaat het hier om persoonlijke profilering of poogt N-VA hiermee CD&V in de  ACV-vakbondshoek te duwen?

Met de Kaaimantaks krijgt N-VA van hetzelfde laken een broek als met de fairness-taks. Van Overtveldt heeft berekend dat deze zgn. doorkijktaks op kapitaal dat verstopt zit in offshoreconstructies in het buitenland 460 miljoen  euro zou opbrengen. De inspectie van Financiën spreekt nu van 120 miljoen euro. Het gaat om 57 miljard vermogen van aandelen, obligaties en andere financiële producten ondergebracht in trusts of juridische constructies  in het buitenland die amper of geen belastingen betalen.  Het zou volgens de Nationale Bank gaan om 56 miljard. Met een verwacht rendement van 3,5%  op dit vermogen en met een belastingvoet van 25% zou dit ongeveer 450 miljoen moeten opbrengen aan de Belgische Schatkist. Dit zijn uiteraard ramingen. Kritiek  hierop is voorbarig en het is mede aan het Parlement om zoveel mogelijk deurtjes te sluiten om een maximaal rendement te bekomen. Ik hoop op een serene discussie. Een discussie voeren over een rendement van een belasting vooraleer de wet is goedgekeurd, is totaal voorbarig. Denken dat “politici op knopjes duwen die ze niet snappen”( zoals prof. Michel Maus beweert) is de huidige generatie parlementsleden zwaar onderschatten. De Kaaimantaks zal tanden moeten hebben, wil hij de kaap van het Parlement halen.

De Commissie Financiën in de Kamer staat in de volgende maanden voor de grote opdracht om sterkere en meer doelmatige maatregelen te nemen in de strijd  tegen fiscale fraude en ontwijking van belasting via internationale juridische constructies en kapitaalbewegingen.

We moeten ontwijking proberen te vermijden door de achterpoortjes te sluiten en kapitaalvlucht te voorkomen. Daarom hebben we nood aan goed doordachte en juridisch waterdichte maatregelen. De BBI en de FOD Financiën staan vaak onmachtig tegen internationaal uitgebouwde ontwijkingsmechanismen. Hierbij mogen in het Parlement geen politieke spelletjes worden gespeeld (ook niet door de oppositie) maar moet over de partijgrenzen heen naar doelmatige wetgeving  worden gezocht die ook internationaal kadert in de richtlijnen van de OESO en de EU en resultaten oplevert.

Dat geldt ook voor de vermogenswinstbelasting die aan de orde komt bij de komende taxshift. Ook hier wordt het juridisch-technisch een moeilijke opdracht om een rechtvaardige en efficiënte belasting op te leggen op de meerwaarden. De jongste ontwikkelingen in de nieuwe monsterdeal in de farmasector (waar ook Marc Coucke bij betrokken is) roept weer heel wat vragen op. Vandaag las ik in een krant dat Coucke in deze operatie opnieuw 350 miljoen euro zou cashen en hierbij mogelijks weer een hoge meerwaardetaks  kan vermijden. Hoe kan men spreken van “fairness” als een man als Coucke volkomen legaal eerst 1,2 miljard kan cashen bij de verkoop van zijn bedrijf en nu weer de  fiscale dans ontspringt bij de doorverkoop?

De regering en het parlement staan voor de uitdaging  hierop een sluitend fiscaal-technisch en “fair” antwoord te bieden. Een aartsmoeilijke opdracht die niet mag worden gereduceerd tot een “jaloeziebelasting” tegen de “rijken”. Het gaat om een fundamenteel debat over rechtvaardigheid in de fiscaliteit en de samenleving. En we hebben hiervoor geen nieuwe politieke partij nodig van economen of fiscale experten zoals  prof. Michel Maus  dit weekend propageert in DM.

De regering heeft in het kader van de begrotingscontrole beslist om middelen vrij te maken voor 100 bijkomende personeelsleden voor de Bijzondere Belastinginspectie. Hierdoor zal de detectie van fraude en  fiscale ontwijking kunnen worden verscherpt. Dit is de beste maatregel van het conclaaf en mede het resultaat van de hoorzittingen in de Kamer. De directeur van de BBI stelde dat elk personeelslid van de BBI zorgt voor 2,3 miljoen euro aan boetes en belastingen. Door het effectief van het personeelsbestand van de BBI op te drijven van 620 naar 730 kan het rendement van de strijd tegen de fraude en ontwijking sterk worden opgevoerd. Want wat baten nieuwe wetten als de overheid het gekwalificeerd personeel niet heeft om de toepassing ervan te controleren en op te tornen tegen internationaal georganiseerde advocaten en fiscale experten?

Het saneringsbeleid zal politiek maar kunnen worden verder gezet als het  maatschappelijk draagvlak bij de burgers wordt verhoogd door een meer rechtvaardige fiscaliteit. Uit enquêtes blijkt dat zelfs particuliere beleggers hier  meer en meer van overtuigd geraken tenminste “als de meerwaardetaks kadert in een taxshift” volgens De Tijd (11 april).

Die “fairness” bevorderen beschouw ik als mijn belangrijkste opdracht in het Parlement tijdens de volgende maanden en ik hoop dat alle partijen naar de toekomst kijken in plaats van hun partijpolitieke profilering uit het verleden te blijven etaleren. Want zonder onderling respect zijn er geen duurzame oplossingen in deze delicate dossiers mogelijk.

CD&V heeft met een werkgroep  “taxshift” de discussie grondig voorbereid en wacht op de voorstellen van de eerste minister en minister van Overtveldt.

Bedoeling van de taxshift is de lasten op arbeid verder te doen dalen door een verschuiving van belastingen naar vermogensinkomsten, ecofiscaliteit en consumptie. Dat is een absolute prioriteit  en kan de basis leggen voor meer jobcreatie en economische groei. Dat is de inzet en het Parlement moet deze discussie ten gronde voeren en bewijzen dat ze ook hier een belangrijke inbreng kan hebben. Het worden boeiende maanden.