Knack interview EVR

De titel van mijn memoires heb ik al: I Did It My Way’ (Knack – 25 oktober 2017)

 

Young is hij niet langer, angry des te meer. Ook na 40 jaar in de politiek kan CD&V-Kamerlid Eric Van Rompuy, die weldra 68 wordt, bikkelhard zijn voor een bewindsploeg waarin zijn partij zelf zit. ‘Ik ben getraumatiseerd door de ontregeling van de staatsfinanciën in mijn jonge jaren. En ik zie daarin parallellen met vandaag.’

 

In 1977, het geboortejaar van collega-Kamerleden als Raoul Hedebouw (PVDA) of Wouter De Vriendt (Groen), maakte Eric Van Rompuy zijn entree in de politiek. Met zijn grote bril en zijn zwarte leren jekker bracht hij de rock-’n-roll met zich mee. De wat brave CVP-Jongeren werden, met hem als voorzitter, plotsklaps luidruchtige critici van het establishment. En dat in een tijd dat aan het hoofd van elke regering per definitie een CVP’er stond. Van Rompuy geniet er nog van na: ‘Die leren jekker droeg ik bewust, om de stijlbreuk met mijn voorgangers te onderstrepen. In het zogezegd revolutionaire jaar 1968 had Wilfried Martens het “Wonderbureau” van de CVP-Jongeren nog geleid in een driedelig pak en met een tirolerhoedje op zijn hoofd. Hij was dertig maar zag er zestig uit.’

Nog eens tien jaar later – in 1987, het geboortejaar van Kristof Calvo (Groen) – zouden hij en zijn twee jaar oudere broer Herman zich voor het eerst samen als ‘de Van Rompuys’ profileren. Al gauw werden ze een geducht duo. Immer kritisch voor de andere partijen en als het moest vernietigend voor de eigen CVP, later de CD&V. Dertig jaar geleden haalden ze de cover van Knack met een interview waarin ze brandhout van alles en iedereen maakten. Om te beginnen van hun eigen regering, hun eigen coalitiepartners en hun eigen minister van Financiën, partijgenoot Mark Eyskens.
Eric Van Rompuy: Herman was directeur van Cepess, de CVP-studiedienst. Zelf was ik pas Kamerlid geworden. De CVP zat in een regering met de liberalen. We gingen niet akkoord met hun minister van Begroting Guy Verhofstadt en met onze minister Eyskens, die in de zomer van 1987 de belastingen wilden verlagen. In Knack hebben we toen gezegd waar het op stond: die verlaging kón niet. Dat leidde tot een incident met Verhofstadt en onze eigen partij: men vond het not done . Maar voor één keer kregen wij de steun van het ACW, vandaag beweging.net . (grijnst) Toen de regering in het najaar viel, was dat officieel door de PS’er José Happart (en de communautaire twisten rond diens benoeming als burgemeester van Voeren, nvdr.) maar eigenlijk door haar economische en financiële beleid. Iedereen herinnerde zich toen natuurlijk wat wij gezegd hadden. Onze reputatie was gemaakt.
Ik ben getraumatiseerd door de ontregeling van de staatsfinanciën in mijn jonge jaren, die de volgende generaties met een grote schuldenlast zou opzadelen. Ik zie daarin parallellen met vandaag, en daarom durf ik te herhalen wat ik in 1987 heb gezegd. Ik ben bijzonder ontgoocheld in de regering-Michel, omdat ze het tekort laat oplopen tot 5 à 6 miljard euro in 2018. Dat komt in de eerste plaats doordat de taxshift niet gefinancierd is. Net zoals Guy Verhofstadt in de jaren tachtig wil minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) de belastingen doen dalen zonder ze met nieuwe inkomsten te compenseren.
U zweert bij een orthodox begrotingsbeleid?
Van Rompuy: Ik heb altijd een begrotingsevenwicht centraal gesteld, ja. Economen als Wim Moesen en Paul De Grauwe vinden dat je wel een tekort mag hebben, om te investeren. Daarmee hebben ze de deur opengezet voor Charles Michel (MR). Weet u hoeveel hij in zijn State of the Union over de begroting gezegd heeft? (neemt de tekst erbij) Twee regels. Twéé. De dooddoener ‘dat de financiën op orde krijgen een permanente bezorgdheid is van de regering’. Is dat zo? In 2018 zal de regering-Michel een inspanning leveren om het begrotingstekort te verminderen met amper 0,3 procent, terwijl Europa eist dat we aan 0,6 procent raken.
Als commentaarschrijver bij Trends en Knack had Johan Van Overtveldt ongeveer dezelfde boodschap als u nu.
Van Rompuy: Dat is typisch N-VA. Voor de verkiezingen riep N-VA-voorzitter Bart De Wever van de daken dat er, met zijn partij, in 2016 een evenwicht moest zijn en dat de overheidsuitgaven naar 50 procent teruggedrongen zouden worden. We zitten vandaag nog op 53 procent. Dat zal dus niet lukken.
Nogmaals: deze regering is te snel met belastingverlagingen gekomen. Ik ben toch geen dissident door dat te zeggen?
Vindt u ook iets positief aan deze regering?
Van Rompuy: Uiteraard. De belastingverlagingen voor de lage en middeninkomens, bijvoorbeeld. En het tekort is gehalveerd, van 2,6 naar 1,5 procent: dat mag ook gezegd worden. Maar voeg er dan tenminste aan toe dat de voornaamste reden daarvoor de gestegen werkgelegenheid is. En dat is toch vooral de verdienste van CD&V-minister van Werk Kris Peeters?
Het plaatje moet kloppen. Wij hebben ingestemd met de taxshift op voorwaarde dat er een kapitaalbelasting zou komen. Maar dat fairness -element blijft achter. Het CD&V-voorstel voor een meerwaardebelasting zou 80 tot 100 miljoen euro kunnen opbrengen, toch niet zo vreselijk veel. Wij zouden pas belasten vanaf een ondergrens van 50 tot 100 miljoen euro bij de verkoop van aandelen door grote bedrijven. Daarmee zouden we de zelfstandigen en de kleine kmo’s niet viseren, hè. En toch vonden de N-VA en de Open VLD dat we ondernemingen te hard aanpakten. Ook het Vlaamse bedrijfsleven is tegen ons voorstel storm beginnen te lopen. Dat ergert me.
‘Wij hebben een te links imago’, klaagt uw partijgenoot Pieter De Crem.
Van Rompuy: Ik vind absoluut niet dat ik met een meerwaardebelasting een links standpunt verdedig. En ik heb evenmin het gevoel dat ik aan sociale afbraak meewerk. Toch steunt Unizo noch beweging.net ons. Ik mis de tijd waarin de standen de partij nog durfden te verdedigen. Unizo is tegen onze fiscale fairness . Is het dan onrechtvaardig dat iemand met 1 miljoen euro op zijn rekening daarop 1500 euro belastingen moet betalen? En ACV-voorzitter Marc Leemans verweet ons op Rerum Novarum sociale horror. Dat was vroeger ondenkbaar.
Het moet de eerste keer zijn dat uw zus Tine, actief bij de PVDA, het meer eens is met de ACV-voorzitter dan haar CD&V-broers.
Van Rompuy: We gaan het niet hebben over mijn kleine zus. (minzaam) Wij discussiëren niet over politiek in familiekring. Ik respecteer Tines opvattingen – ze is toch niet te overtuigen.
Verkiest u Raoul Hedebouw niet boven het zoveelste Kamerlid van een grote partij? Komt dat het debat niet ten goede?
Van Rompuy: Dat betwijfel ik wanneer ik lees hoeveel het PVDA-programma zal kosten: 50 miljard euro, volgens UCL-professor en ex-Ecolo-politicus Philippe Defeyt. Als de PVDA het voor het zeggen krijgt, alle multinationals buiten moeten en we nog maar 32 uur per maand hoeven te werken voor hetzelfde loon, stort onze economie in. Ik heb Hedebouw al aangepakt in de Kamer en in één moeite de collega’s van de PS en de MR verweten dat zij dat veel te weinig doen. ‘C’est la fin de la Wallonie, de la Belgique, hein?!’ heb ik hun gezegd. Kamervoorzitter Siegfried Bracke (N-VA) zei achteraf tegen me: ‘Dat moet meer gebeuren: de PVDA stevig tegenspreken.’
Vindt u het debat in de
Kamer te mak?
Van Rompuy: Het wordt steeds meer gereduceerd tot Villa Politica . Het vragenuurtje, elke donderdag tussen 14 en 16 uur: dán moet een parlementslid scoren, dát is het moment van de week. En liefst met een vraag aan een minister, of je haalt de televisie niet. Daardoor discussiëren wij niet meer onder elkaar.
U bent anders een van de weinige Kamerleden die het nieuws halen wanneer ze willen.
Van Rompuy: Ik heb de woorden van de Franstalige christendemocratische minister van staat Charles-Ferdinand Nothomb goed in mijn oren geknoopt: ‘Il ne faut pas poser des questions, il faut poser la question.’ In het parlement moet je kritisch zijn, iets durven. Ik aanzie het werk van mijn jonge collega’s soms met milde ironie, ja. Wat heeft die parlementaire werkgroep Politieke Vernieuwing eigenlijk opgebracht, behalve dat Bracke nu per maand 4.700 euro netto minder verdient? (lacht)
U deinst ook niet terug voor een uitval naar uw coalitiepartners of naar uw eigen partij.
Van Rompuy: (protesteert) Ik val vaker andere partijen aan dan mijn eigen partij. In het parlement moet je aanvallen, maar je moet ook weten hoe. Als je altijd ingaat tegen je eigen partij, word je een Jean-Marie Dedecker of een Hugo Coveliers. Dat heb ik niet gedaan.
Nee? U hebt als jongerenvoorzitter zelfs de eerste regering van Wilfried Martens laten vallen.
Van Rompuy: (trots) In zijn poging om tot een tweede staatshervorming te komen, had Martens de zogenoemde ‘voorlopig onomkeerbare fase’ uitgewerkt. Dat betekende dat een federale meerderheid onmogelijk werd zonder een meerderheid in de drie gewesten. Op die manier kon het FDF, de partij die incontournable was in Brussel, op elk moment de federale regering doen ontploffen. Ik maakte me zo kwaad dat FDF-voorzitster Antoinette Spaak aan Leo Tindemans, onze voorzitter, een brief schreef met de vraag om mij terecht te wijzen. Hij antwoordde dat ik als doctor in de economie en jongerenvoorzitter binnen de CVP ernstig werd genomen. Dat werd dus een gigantisch incident, zeker toen ik op het CVP-congres op de Heizel een amendement goedgekeurd kreeg waardoor premier Martens het FDF moest buitenzetten. En zo is, tot Martens’ grote woede, zijn eigen regering gevallen.
U speelde ook weleens hard op de man. In Humo zei u ooit: ‘Ik ben allergisch voor Bert Anciaux.’ En tegenwoordig gaat er geen maand voorbij of u pakt N-VA-staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken aan.
Van Rompuy: Theo Francken misbruikt de dramatische situatie van vluchtelingen om zichzelf te profileren. De hele N-VA bezondigt zich daaraan. Bart De Wever is ermee begonnen door bondskanselier Angela Merkel een ramp te noemen. En Francken zwaait elke dag met iets nieuws om het publiek erop te wijzen dat die vluchtelingen een probleem zijn: ‘Ik heb zoveel Soedanezen uitgewezen’, ‘Artsen Zonder Grenzen werkt mee met mensensmokkelaars’… Iedereen weet dat er voor die boodschap een publiek is in Vlaanderen: nog niet zo lang geleden stemde bijna een kwart van de kiezers voor de puur racistische boodschappen van Vlaams Belang. Vandaag creëren Franken en De Wever een sfeer waarin de oude Vlaams Belang-kiezer, die nu bij hen zit, zich goed voelt.
Toch behoudt Francken als lid van de regering-Michel het vertrouwen van uw partij.
Van Rompuy: Wat Francken verklaart, de perceptie die hij creëert, de tweets die hij verstuurt – daarop zeg ik: not in my name . Maar de regering laten vallen, dat is nog iets anders.
Niet in uw naam, maar wel met uw politieke steun?
Van Rompuy: Zo gaat dat toch in een coalitieregering?
Knapt Francken niet het vuile werk voor u op? U kunt kritiek hebben, hij houdt de poort dicht.
Van Rompuy: Dat er veel minder vluchtelingen komen, heeft niets met Theo Francken te maken. Het komt door Angela Merkel en de deal met Turkije, waarop de N-VA ook kritiek had.
Primeert voor de CD&V toch niet de macht, de drang om ‘erbij’ te zijn in elke regering en elk schepencollege? In de federale en de Vlaamse regering en in Antwerpen deelt de N-VA de lakens uit bij de gratie van u als brave kleine coalitiepartner.
Van Rompuy: Bart De Wever vindt, denk ik, niet dat de CD&V niet weegt in de Vlaamse regering – kijk maar naar minister van Onderwijs Hilde Crevits – of dat Kris Peeters als federaal vicepremier niets binnenhaalt of tegenhoudt. De CD&V speelt in die regeringen haar rol. Alleen is de perceptie die de N-VA over het beleid wil creëren de onze niet.
De regering-Michel is een coalitie van het verstand, niet van het hart. Dat was meteen duidelijk. Maar dat we zo slecht met elkaar zouden opschieten, hadden we niet gedacht.
Bent u, diep in uw hart, niet jaloers? De N-VA haalt vandaag dezelfde scores als vroeger de CVP.
Van Rompuy: Jaloers? Ik heb me in veertig jaar nooit zo christendemocraat gevoeld als nu. Ons model van overleg is actueler dan ooit. Als wij maatregelen nemen, willen we dat sociaal en evenwichtig doen. Dat is ook in de regering onze rol. En eindelijk krijgen we daarvoor waardering: in de laatste peiling haalde de CD&V weer 19,4 procent. Dat is een opsteker in de aanloop naar de verkiezingen van 2018.
U bent bepaald geen N-VA-vriend.
Van Rompuy: Ik ben een christendemocraat, en als partij willen wij niets te maken hebben met de N-VA. De CD&V heeft altijd de Vlaamse kaart getrokken, maar in tegenstelling tot de N-VA deden wij dat om concrete doelstellingen te realiseren. José Happart mocht van ons geen burgemeester worden in Voeren – hij wérd het niet. De kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde moest gesplitst worden – hij ís gesplitst. Bij de N-VA blijf het altijd abstract. Vlaams minister-president Geert Bourgeois pronkt vandaag met zijn 40 miljard euro aan Vlaamse bevoegdheden en middelen, maar tot twee keer toe heeft hij dat geld verworpen. De N-VA heeft het pas met graagte ontvangen nadat partijen als de CD&V hun nek hadden uitgestoken.
(windt zich op) Daarom ben ik zo boos op de N-VA: sinds hun ontstaan hebben zij, hoe hard ze vandaag ook zwaaien met de Catalaanse vlag, nog geen gram bijgedragen aan meer Vlaamse autonomie. Ja, de CD&V is door de N-VA ingehaald, maar alleen met slogans.
Voelt u zich niet aangetrokken door het conservatieve verhaal van de N-VA? U en uw broer waren lang dé conservatieve gezichten van de CD&V, Bart De Wever liep nog in een parka rond toen u al voor een kulturkampf pleitte.
Van Rompuy: Tegen Humo en tegen Tom Lanoye, ik herinner het me nog. (lacherig) De vrije tribune waarin ik daartoe opriep, was niet mijn beste zet. Zelfs Herman zei: ‘Allee, Eric, dat lijkt nergens op.’ Ik heb nog altijd mijn principes. Ik hou niet van uitspraken als ‘euthanasie of abortus plegen zou een mensenrecht moeten zijn’. Iedereen moet dat voor zichzelf uitmaken.
Hebben Herman en u soms ruzie over politiek?
Van Rompuy: Nee. Al past Herman de techniek toe van mijn vader: als hij niet akkoord gaat, zwijgt hij. (lacht)
U bent eerder het cholerische type.
Van Rompuy: Ik heb mijn karakter, maar ik ben toch niet cholerisch? Ik heb altijd gemeend wat ik zeg, natuurlijk. Als ik Francken aanval, komt dat recht uit mijn hart. Ik wíl niet mild zijn.
Weet u, ik heb mezelf nooit verraden. Daar ben ik trots op. Ik ben vier jaar minister geweest, en daarna heb ik mezelf opnieuw uitgevonden als backbencher. Maar ik wil mezelf niet overleven. Dus ik stop in 2019. Ik ga dan mijn memoires schrijven. De titel heb ik al: I Did It My Way , naar het lied van Frank Sinatra. ‘ Regrets, I’ve had a few / But then again, too few to mention / I did what I had to do / But more, much more than this / I did it my way.’ Dat vat het mooi samen.
Door Simon Demeulemeester en Walter Pauli