Tussenkomst begrotingscontrole

In de Kamer kwam ik tussen in het debat over de begrotingscontrole. Ik had het over positieve punten (werkgelegenheid en koopkracht) en negatieve punten (begroting). De begrotingscontrole wijst uit dat er onzekerheid hangt over 1,5 miljard euro belastingontvangsten voor 2016. Het komt bovenop de inspanning van 8 miljard euro die nog moet geleverd worden om in 2018 een structureel evenwicht op de begroting te bereiken.

 

Eric Van Rompuy (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer de minister, collega’s, deze begrotingscontrole speelt zich af in een bijzonder onzekere context. De groei blijft laag, ook in de volgende jaren. Wij hebben de prognoses van het Planbureau gezien, dat spreekt over 1,4 % groei dit jaar en 1,5 % de volgende jaren. Eigenlijk hebben wij nood aan een groei van minimaal 2 %, zowel op het vlak van de duurzame economische ontwikkeling alsook inzake de budgettaire toestand.

De aanslagen in Parijs en Brussel hebben een negatieve impact. Daarbij komt nu de Brexit. Niettegenstaande een aantal gunstige voorwaarden, zoals de lage olieprijzen en de negatieve rente, maken die gebeurtenissen dat onze groei niet de nodige boost krijgt.

Positief zijn de tewerkstellingsperspectieven. Het Planbureau en de Nationale Bank verwachten in de volgende jaren per jaar 40 000 jobs erbij, namelijk 230 000 jobs tussen 2016 en 2021. Zij zeggen dat door de genomen maatregelen inzake concurrentiekracht en de fundamentele gezondheid van onze economie inzake investeringen in technologie, onze economie heel performant is. De concurrentiekracht is hersteld en dat verklaart ook de sterke jobcreatie. Het feit dat de werkgelegenheid toeneemt, is ook voor de volgende jaren een belangrijke bijkomende troef.

De heer Laaouej spreekt altijd over het asociaal beleid. Echter, de jongste statistieken van het Planbureau en van de Nationale Bank van België over de koopkrachtevolutie leren ons dat het reëel beschikbaar inkomen van de gezinnen, particulieren, in 2016 in het algemeen zal toenemen met 1,4 % en de volgende jaren met 1,6 % stijgt. Binnen twee jaar zou het reëel beschikbaar inkomen toenemen met 2,2 %. Al de verhalen, alsof de koopkracht van de gemiddelde Belg zou worden geschonden, worden volkomen tegengesproken door de statistieken van het Planbureau en van de Nationale Bank van België.

Als men het partijpolitiek bekijkt, in het jaar 2013 is volgens de statistieken van de Nationale Bank van België het reëel beschikbaar inkomen van de particulieren in België afgenomen met 0,6 %. Mijnheer Laaouej, in 2013 daalde het reëel beschikbaar inkomen met 0,6 %, dit jaar stijgt het met 1,4 % en gaat het naar 2,2 %. Uw theorie dat deze regering aan deflatie doet, dat deze regering de koopkracht van de mensen aantast, wordt tegengesproken door de Nationale Bank van België. Dat heeft natuurlijk voor een stuk te maken met de lastenverlagingen, het feit dat het beschikbaar inkomen is toegenomen door de belastingverlaging. Als men rekening houdt met alle mogelijke lastenverhogingen, zien wij dat het nettoloon van tweeverdieners dit jaar zal stijgen tussen 65 en 84 euro. Op dat vlak is de kritiek van de oppositie dus ten onrechte. De koopkracht stijgt. Wij nemen ook maatregelen om de pensioenleeftijd op te trekken, ook in het kader van de vergrijzingkosten.

Mijnheer Laaouej, ik heb deze week een interview gelezen met Laurette Onkelinx, ik weet niet of u het gelezen hebt, het stond ergens in een Vlaamse krant. Zij wil naar arbeidsduurverkorting; zij wil terug naar de 35 urenweek met het behoud van hetzelfde loon, terwijl wij een beleid voeren om langer en flexibeler te werken, om ervoor te zorgen dat de concurrentiekracht van onze ondernemingen toeneemt en de arbeid goedkoper wordt.

Wat zij wil gaat dus volledig in tegen het economisch beleid. De socialist denkt nog altijd dat de relance er zal komen door meer consumptie en door arbeidsduurverkorting, dat deze regering deflatoir werkt, enzovoort, terwijl het net het omgekeerde is. De toekomst is flexibele arbeid en koopkrachtstijging, maar dan rekening houdend met de concurrentiekracht. Daarop zijn alle mogelijke varianten van toepassing.

Of u het graag hoort of niet, de werkgelegenheidsgraad zal de volgende jaren toenemen, van 67 % in 2015 naar 69 % in 2020. Er is dus geen sprake van social horror en de jobcreatie is belangrijk.

Maar het zorgenkind blijft de begroting. Ik zeg dat al een aantal maanden. Ik meen dat het onrecht zou aandoen… De intellectuele eerlijkheid gebiedt ook om te zeggen dat de begroting voor een loodzware opdracht staat. Er gebeuren inspanningen in de sociale zekerheid. In de documenten bij het rapport opgesteld naar aanleiding van de besprekingen, zegt mevrouw Wilmès dat er in de sociale zekerheid 454 miljoen is bespaard. Zeggen dat er in de sociale zekerheid niet wordt bespaard klopt dus niet. Er is daar bijna 500 miljoen euro bespaard. Het klopt dus niet als men zegt dat er daar onvoldoende inspanningen gebeuren. De RVA heeft in 2015 481 miljoen bespaard. Ik meen dat deze cijfers belangrijk zijn.

03.03  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer Van Rompuy, u zegt dat zij die beweren dat er niet wordt bespaard in de sociale zekerheid zich vergissen. Wie beweert dat?

03.04  Eric Van Rompuy (CD&V): Ik hoor voortdurend zeggen dat deze regering eigenlijk niets doet aan de uitgaven, dat er onvoldoende inspanningen gebeuren aan de uitgavenzijde. U moet maar lezen wie dat zegt. Ik wil gewoon zeggen dat daar wel inspanningen gebeuren.

03.05  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Onze kritiek is anders. Ik vermoed dat u verwijst naar de collega’s van de N-VA maar onze kritiek is anders. Onze kritiek is met name dat het eigenlijk wel grof en onrechtvaardig is dat hier opnieuw een begrotingsaanpassing wordt verdedigd waarbij er veel meer wordt gezocht in de sociale zekerheid dan bijvoorbeeld bij de Panamatoeristen. Wij hebben die discussie ook gevoerd in de commissie voor de Financiën. Ik zal daar straks op terugkomen.

Volgens het Panamabilan van deze meerderheid, is er in deze begrotingsaanpassing eigenlijk maar voor 7,8 miljoen euro gegarandeerd. U citeert zelf de cijfers op het vlak van sociale zekerheid. U begrijpt dan toch dat de kritiek — misschien niet bij uw partners in de meerheid maar wel bij heel veel mensen — is dat het niet fair is om zoveel te doen in de sociale zekerheid, maar zo weinig op het vlak van fiscale fraude en fiscale ontwijking in de wereld post-Panama. Wij rekenen toch een klein beetje op CD&V als sociaal gelaat in deze regering om dat om te keren. Keer op keer worden wij geconfronteerd met dezelfde proporties, dezelfde verhoudingen, meer in de sociale zekerheid dan bij de sterkste schouders. Dat begrijp ik eerlijk gezegd niet.

Tot slot, mijnheer Van Rompuy, pleit ik ervoor dat u meer gehoor zou geven aan onze kritiek dan aan wat de N-VA over deze begrotingsaanpassing suggereert in de studio’s van Terzake en De Zevende Dag.

03.06  Ahmed Laaouej (PS): Monsieur Van Rompuy, j’ai l’impression que les célébrations de Rerum Novarum sont déjà derrière nous. Où est la grande démocratie chrétienne qui pense à la cause des travailleurs, à l’évolution de leur bien-être? Je ne peux imaginer qu’une personne telle que vous puisse, au fond d’elle-même, se réjouir de la politique menée par le gouvernement. Je pense au saut d’index, aux flexi-jobs. Je pense aux atteintes à la concertation sociale. Je suis sûr qu’au fond de vous, vous n’y adhérez pas.

Néanmoins, je répondrai à deux ou trois éléments que vous avez évoqués. Vous nous parlez, s’agissant du rapport de la Banque nationale et même du Bureau fédéral du Plan, des perspectives positives en matière d’emploi. Vous évoquez aussi l’évolution du revenu disponible. Je voudrais préciser deux points.

Tout d’abord, si on veut effectuer une vraie analyse, il convient d’observer les perspectives d’emploi, telles qu’elles ressortent du dernier rapport du Bureau du Plan ou de la Banque nationale, avec celles qui existaient avant la mise en œuvre de la politique nouvelle du gouvernement Michel pour connaître le nombre d’emplois supplémentaires créés au-delà de la politique inchangée. Autrement dit, il faut comparer le nombre d’emplois créés, prévus à politique inchangée et l’effet net positif imputé, de manière justifiée ou non, à la politique du gouvernement Michel. Qu’observe-t-on? Si on se réfère à la période 2015-2017, le nombre d’emplois créés s’élève à 16 000. Autrement dit, par rapport à une politique inchangée, vous avez une création nette de 16 000 emplois. Est-ce appréciable? Oui! Chaque emploi créé est appréciable, mais il faut pouvoir le mettre en rapport avec les mesures que vous avez prises.

Parmi ces mesures dites de compétitivité, deux mesures étaient très importantes: le saut d’index, soit une ponction de 2,5 milliards sur la masse salariale, et les réductions de cotisations sociales, soit une autre masse de 2,5 milliards sur la période. Cela signifie globalement 5 milliards d’euros de mesures prises au titre de la compétitivité. Quand vous rapportez cela au nombre d’emplois créés, vous obtenez un chiffre s’élevant à environ 200 000 euros l’emploi.

Je veux bien vous entendre vous réjouir, mais ce que je souhaiterais pouvoir entendre dans cette enceinte, ce sont des analyses plus fines et plus justes qui comparent les perspectives d’emploi existantes avec les perspectives à politique inchangée. Pour ce faire, il faut retourner à celles de 2014.

Ensuite, en ce qui concerne les emplois, ne perdez pas de vue que l’estimation du nombre d’emplois générés par les flexi-jobs s’élève à 15 000!

Quinze mille emplois sur les seize mille dont j’ai parlé, cela couvre déjà une bonne partie. Je ne dis pas que cela représente entièrement des flexi-jobs mais cela coïncide. Je ne me réjouirais pas de créer si peu d’emplois précaires avec autant de moyens publics dépensés, avec autant de ponctions sur les salaires.

En ce qui concerne l’évolution du revenu disponible, nous avons une divergence méthodologique. Si on s’en tient à la lecture du rapport de la Banque nationale, on note une augmentation du revenu disponible supérieure à ce qu’elle était sous le précédent gouvernement. J’attire simplement votre attention sur le fait qu’il faut pouvoir intégrer les taux de croissance. Du fait même de la croissance économique, une augmentation des revenus disponibles intervient. De plus, il faut regarder la distribution de l’augmentation des revenus disponibles. Il ne faut pas confondre augmentation des salaires et augmentation des revenus disponibles. Les revenus disponibles sont une chose beaucoup plus large. Or là où vous devriez être prudent, c’est qu’avec l’augmentation gigantesque des impôts sur la consommation – j’ai parlé de plus de deux milliards et on va vers les 2,8 milliards sur l’ensemble de la législature –, vous allez renforcer mécaniquement la distribution inégalitaire des revenus parce que les impôts sur la consommation pèsent plus lourdement sur les petits et moyens revenus.

Vous devriez être attentif car la Banque nationale n’intègre pas encore tous les effets de la distribution inégalitaire des revenus en raison de l’augmentation des impôts sur la consommation, qui est un effet ex post très difficile à mesurer. C’est d’ailleurs la raison pour laquelle on avait demandé à M. le ministre de nous fournir les effets sur la redistribution des revenus du tax shift. Malheureusement, nous ne les avons pas obtenus. Si j’étais vous, je ne me réjouirais pas trop rapidement.

03.07  Eric Van Rompuy (CD&V): Wij hebben die discussie al een aantal keren gevoerd, maar de reële economische groei in 2013 bedroeg 1,2 %, net zoals in 2015. Toen, in 2013, daalde het beschikbare inkomen met 0,6 %. In 2015 steeg het, volgens de statistieken, met 1,2 %. Dit jaar stijgt het met 1,4 %.

Hoe u het ook draait of keert, mijnheer Laaouej, u moet erkennen dat de koopkracht stijgt. Dat zou u moeten verheugen. Niettegenstaande een aantal belastingverhogen, die er zijn, hebben de lastenverlagingen, die er ook zijn en die – ik kom daarop straks terug – niet altijd gefinancierd zijn, de koopkracht gestimuleerd.

Ik ga niet akkoord met wat de brede arbeidersbeweging zegt. Ook het ACV, of beweging.net, zegt dat het sociale horror is. Ik ga daarmee niet akkoord. Dat zeg ik ook publiekelijk. Ik heb al een aantal keren gezegd dat ik het absoluut niet eens ben met de stelling dat de regering op dit ogenblik een asociale politiek voert. Integendeel, iedereen kan de statistieken raadplegen: het leefloon stijgt met 6 % op een jaar tijd en de minimumpensioenen met 4 %. Het nettoloon van tweeverdieners stijgt met 65 à 84 euro. Als christendemocraten voeren wij een sociale, maar ook een economische politiek. Wij schrijven ons op dat vlak helemaal in in de filosofie van deze regering.

Het budget baart ons zorgen en volgens mij is heel het Parlement het daarover eens. Wij hadden gedacht dat de sanering sneller zou verlopen, maar door de trage economische groei en de asielcrisis ligt het ritme van de sanering lager dan wat wij hadden vooropgesteld. Tussen 2012 en 2015 is het structurele saldo verbeterd met een kleine 3 miljard euro. Volgens alle mogelijke rapporten van onder andere het Rekenhof, de Nationale Bank of het Planbureau resten er ons nog zware inspanningen om in 2019 te komen tot een structureel evenwicht. Men spreekt van 8 miljard euro. Dat is een loodzware opdracht.

Onderhavige begrotingscontrole gaf een aantal mogelijkheden om de inkomsten te verhogen: de kaaimantaks, de institutionele vastgoedfondsen, de diamanttaks, de fiscale regularisatie, de speculatietaks. Het is duidelijk dat de inkomsten daaruit nog moeten worden waargemaakt. De minister van Financiën heeft in zijn antwoord ook gezegd dat er een aantal punten van onzekerheid zijn, omdat het gaat over kapitaalbelastingen waarvan men dikwijls niet weet wat het uiteindelijke rendement zal zijn. Denk maar aan de discussie over de kaaimantaks en de fiscale regularisatie. Het zal evenmin evident zijn om vooropgestelde opbrengsten uit een vermogensbelasting, zij het  vermogenswinstbelasting of een meerwaardebelasting te halen. Dat is eigen aan dat soort van belastingen.

Het blijft een probleem, mijnheer Laaouej. Ik ontken dat niet! Er is ook het probleem dat de ontvangsten in de eerste vier maanden zowat 1 miljard euro achter op schema liggen, maar het kan zijn dat dat in de tweede helft van het jaar vermindert door enkele technische elementen, die de minister van Financiën reeds heeft aangehaald. Kortom, er blijft grote onzekerheid over de ontvangsten uit de genomen maatregelen en door de spontane evolutie, namelijk ten belope van 1,5 miljard euro. Een en ander kan goed of slecht uitdraaien. Wij zullen dat zien in de komende maanden. Het is ook belangrijk dat wij alle maatregelen zo snel mogelijk goedgekeurd krijgen.

Het vastgoedfonds komt volgende week in de commissie aan de orde. In de fiscale programmawet zijn er ook een aantal elementen van de kaaiman- en de diamanttaks, en de fiscale regularisatie komt ook terug. Kapitaalbelastingen blijven risicobelastingen. Dat zal ook in de toekomst het geval zijn.

Samenvattend, wij zullen verder moeten saneren. Onze fractie blijft bij haar standpunt dat wij in 2018-2019 naar een evenwicht moeten gaan. Of dat nominaal dan wel structureel moet, daarover is er nog discussie. Hoe dan ook zal dat zware inspanningen vragen. De cijfers zijn onontkoombaar. Er moet 8 miljard worden gevonden, ongeveer 2 % van het bruto nationaal inkomen, om in 2019 een evenwicht te bereiken.

Dat zal inspanningen vergen, zowel aan de uitgaven- als van de ontvangstenzijde. Voor de begroting 2017 moet men wellicht 3 miljard vinden. Er zullen uitgavenreducties moeten komen en er mogen geen taboes zijn.

Er moet ook worden gezocht naar nieuwe inkomsten uit andere bronnen dan arbeid. Vorig jaar hebben wij de meerwaardebelasting op tafel gelegd. Dat voorstel werd niet aangehouden.

Mevrouw Kitir, rechtvaardige fiscaliteit is voor ons een belangrijk punt en wij zullen dat ook in de begrotingsbesprekingen op tafel liggen. Dat zie ik ook bij de andere partijen, maar wij pinnen ons niet vast op een formule.

De dual income tax is een van de mogelijkheden, maar dat is een heel ruim begrip. Het is bijna een containerbegrip. Het gaat over alle inkomsten uit vermogen: zowel intresten, dividenden, huurgelden, gerealiseerde meerwaarde op activa, op roerende en onroerende goederen, de reële huuropbrengst.

Er zijn heel wat aspecten daaraan. Wij verwachten dat de minister van Financiën op die terreinen, in verband met de vermogenswinstbelasting in de ruime zin van het woord, een aantal voorstellen zal formuleren die maken dat in het pakket van 3 miljard ook een aspect rechtvaardige fiscaliteit zit.

Het gaat natuurlijk niet, zoals men dit nu naar voren schuift, om de kleine huiseigenaar, om de kmo’er of om wie een meerwaarde cashte bij de verkoop van zijn bedrijf; daarbij is al wat boven de 1 miljoen euro uitkomt, bespreekbaar, maar al wat daaronder blijft niet.

Er zijn ook de eigenaars van een tweede woning. Er zijn zo vele aspecten aan een vermogenswinstbelasting. Dat moet in de regering bekeken worden. De gevoeligheden liggen daar dikwijls anders.

Ik meen dat we nu voor een muur staan. We moeten 3 miljard vinden in 2017 en 8 miljard. We zullen dus naar naast structurele besparingen nieuwe inkomsten moeten zoeken. Het blijft dus een loodzware opdracht. Onze fractie zal onderhavige begrotingsaanpassing goedkeuren, maar de weg is nog lang, mijnheer Cheron. Alternatieven zijn er niet.

Ecolo heeft het over arbeidstijdverkorting en een verhoging van de belastingen met 8 miljard, maar dat zijn geen alternatieven, want ze vrijwaren de concurrentiekracht niet. Wij proberen de moeilijke weg die erin bestaat om op termijn uitgavenbesparingen door te voeren die sociaal rechtvaardig zijn, en nieuwe inkomsten te zoeken waarbij rekening wordt gehouden met de draagkracht van eenieder. Dat is de moeilijke weg die de regering bewandelt. Als voorzitter van de commissie voor de Financiën en Begroting ben ik een kritische waarnemer. Mijnheer Calvo, ik durf ook te zeggen waar het op staat. Wij moeten naar oplossingen gaan en die vindt men niet met slogans of met goedkope oplossingen, die er geen zijn.

03.24  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer Van Rompuy, sta me toe om u even te onderbreken.

Ik heb het er heel erg moeilijk mee als u het hebt over de moeilijke weg die de regering kiest. Weet u wie het moeilijk heeft, wie hier vandaag lof verdient en wie we op onze blote knieën moeten bedanken? Dat zijn al die werknemers die zich in het zweet werken voor ons land. Dat is de deeltijds werkende moeder, waarvan u het inkomen drastisch hebt verminderd. Dat zijn de mensen die langer moeten werken van de regering, maar geen enkel perspectief krijgen op werkbaar werk. Van de heer Peeters mogen ze in het kader van zijn plan “Werkbaar en wendbaar werk” wel vakantiedagen uitwisselen. Die mensen hebben het moeilijk. Kom hier echter niet aan met ocharme de heer Van Overtveldt, ocharme mevrouw Wilmès, die zo’n moeilijke weg moeten nemen. Dat is bullshit, dat is onzin.

03.25  Marco Van Hees (PTB-GO!): Monsieur Van Rompuy, vous nous dites qu’il faudra encore faire des efforts et que des milliards d’économies devront être réalisés. Ce n’est pas une perspective très réjouissante que vous nous annoncez. Effectivement, pour quelqu’un qui a un revenu de parlementaire comme vous, cela ne pose pas de problème mais c’est autre chose pour le petit peuple. Vous qui avez une grande expérience du monde politique et notamment du CD&V, savez-vous qui avait dit, et en quelle année: “Je vois le bout du tunnel. On va bientôt sortir du tunnel”. Savez-vous qui a dit cela?

03.26  Eric Van Rompuy (CD&V): Wilfried Martens.

03.27  Marco Van Hees (PTB-GO!): Oui, et vous souvenez-vous de quand cela date? Voyez-vous la politique de droite que vous menez? C’était l’époque des années 80. On est toujours dans le tunnel! On n’est toujours pas sorti! Vous nous dites qu’il faut faire un effort de 8 milliards d’euros et qu’on va sortir du tunnel.

03.28  Eric Van Rompuy (CD&V): Mijnheer Van Hees, als u het over geschiedenis hebt, ik ben de enige die het jaar 1985 nog heeft meegemaakt. CD&V had trouwens de verkiezingen gewonnen met de slogan “Het einde van de tunnel”. Wilfried Martens heeft toen een regering gevormd met Guy Verhofstadt. Het begrotingstekort dat opgelopen was tot 15 % van het bnp – nu spreken we over 2 % – is in de regering Martens-Verhofstadt teruggeschroefd tot 7 %. De inflatie was in het begin van de jaren ’80 groter. Er was een devaluatie en de indexsprong werd ontwikkeld. De werkgelegenheid is in de jaren 1987-1988 enorm gestegen. De socialisten zijn toen in de regering gekomen, le retour du coeur. Mevrouw Onkelinx was hier toen ook.

Die ommekeer die Martens heeft gerealiseerd, bleef bewaard. Ook in de jaren ’90 is er een enorme ontwikkeling van de economie en van de werkgelegenheid geweest. Door die maatregelen, de drie indexsprongen in de jaren ’80 en de inspanningen voor de sanering van de publieke financiën is België voor een stuk gered. Het was de periode van de devaluatie, van de sluiting van de grote nationale sectorenbedrijven zoals Cockerill-Sambre. Er was een groot verlies aan werkgelegenheid in de vijf nationale sectoren. Door die ommekeer die in 1985 tot stand is gebracht en waarvan CD&V mee de motor is geweest, hebben we uiteindelijk de economie gered.

Nu staan we opnieuw voor een moeilijke uitdaging. Iedereen – ik spreek niet over socialisten, liberalen of nationalisten – moet hetzelfde doen. Er bestaan geen tien manieren om in de komende jaren jobs te creëren, de publieke financiën te saneren, de economie te renoveren enzovoort. Dat is een moeilijke weg. Dat doet men niet met slogans en zeker niet met een terugkeer naar het marxisme zoals u dat bepleit, met het nationaliseren van alles of met te denken dat men het alleen kunt doen door enkele mensen een belasting op te leggen terwijl de hele economie gestimuleerd moet worden. Mijnheer Van Hees, ik ga het geen tien keer herhalen, maar behoed ons voor uw alternatief.