Interview EVR in HUMO

‘Heeft hij zijn Rennietjes al genomen?’ Bart De Wever mag hem graag neerzetten als de koning van het opborrelende maagzuur, maar zelf vindt hij het zijn verdomde plicht als volksvertegenwoordiger voor zijn afwijkende mening uit te komen, ook al maakt zijn partij deel uit van de meerderheid. Eric Van Rompuy (CD&V) is een eeuwige dwarsligger. Over de strijd om de openbare omroep is hij helder: ‘De N-VA droomt van een staatsomroep.’

 Twintig jaar is het geleden: op 22 december 1995 stemde het Vlaams parlement, onder impuls van toenmalig minister van Media Eric Van Rompuy, het minidecreet. Het was afgelopen met de openbare omroep zoals we ‘m tot dan toe hadden gekend. De BRTN zou voortaan VRT heten, een naamloze vennootschap van publiek recht worden, en een gedelegeerd bestuurder aan het hoofd krijgen in plaats van  een administrateur-generaal. In mensentaal: de omhoog gestuiterde journalist Cas Goossens moest het veld ruimen voor de topmanager uit de telecom Bert De Graeve. Met De Graeve kwam het succes terug. De VRT verwierf weer een groter marktaandeel dan de VTM, en slaagde er eindelijk in het politieke juk van zich af te werpen: de nieuwsdienst kon, zoals het decreet voorschrijft, ‘ongebonden en waarheidsgetrouw’ berichten. Het was Eric Van Rompuy’s finest hour als politicus. In zijn Brussels parlementair kantoor kijkt hij twintig jaar later met vertedering naar een stapel oud papier. ‘Dit,’ zegt hij, ‘is het dossier van de aanwerving van Bert De Graeve.’ Van Rompuy (65) heeft indertijd lang en grondig naar een geschikte CEO gezocht, zegt hij. Dat kan de huidige minister van Media ook maar beter doen: een gedelegeerd bestuurder van de openbare omroep moet van staal zijn om aan de druk van de politisering te weerstaan.

ERIC VAN ROMPUY: “We hadden eerst zelf enkele Vlaamse captains of industry benaderd, maar die hadden allemaal geweigerd: ze geloofden niet in de VRT, ze waren bang voor de politisering. Uiteindelijk hebben we een Amerikaans headhunterskantoor ingeschakeld: zij hebben ons op het spoor gezet van Bert De Graeve, een relatief jonge manager, die vertrouwd was met de modernste technologie. De Graeve werkte bij Alcatel in Parijs. Mijn kabinetschef Herman Daems – intussen voorzitter van BNP Paribas Fortis -, is gelijk naar hem toe gereden: ze hebben elkaar ’s avonds laat op de luchthaven van Charles De Gaulle gesproken. ’s Anderdaags zei Daems: ‘Ik heb een snoek gevangen.’

“Enkele dagen later was het persconferentie. Ik zeg: ‘We hebben ons Gouden Bertje gevonden (lacht).’ ’t Was de dag van de uitreiking van de Gouden Schoen.”

<HUMO> Was De Graeve niet bang voor politisering dan?

VAN ROMPUY: “Het minidecreet gaf de gedelegeerd bestuurder zoveel bevoegdheden dat hij door de leden van de raad van bestuur met enige afgunst ‘god de vader’ werd genoemd. Tot dat moment had de – politiek samengestelde – raad van bestuur de macht over de BRTN gehad: zij konden zelfs in programma’s ingrijpen. In 1997 is ook het maxidecreet goedgekeurd. Toen is voor het eerst een beheersovereenkomst gemaakt: een contract tussen de raad van bestuur en de regering, op voorstel van de gedelegeerd-bestuurder. De gedelegeerd bestuurder kon voortaan vijf jaar lang met een duidelijk afgelijnd budget werken. Dat heeft alles vernieuwd. Maar blijkbaar is dat nu niet meer mogelijk: na elke begrotingscontrole van de Vlaamse regering wordt er van het budget van de VRT afgepingeld, met bruuske ontslagen en besparingen voor gevolg. Veel van de huidige problemen zijn daartoe te herleiden: er is te veel onzekerheid.”

<HUMO> Hebt u het interview met Syriëstrijder Younnes Delefortrie in ‘De afspraak’ (Canvas) gezien?

VAN ROMPUY: “Nee, daarvoor is het niet lang genoeg op de site blijven staan (lacht). Ik ga daar ook geen commentaar op geven, net zomin als op het interview van Bart Schols met Wouter Deprez. Alleen: toen ik minister van Media was, weigerde ik vragen over de openbare omroep te beantwoorden. Weg met het maandelijkse  VRT-vragenuurtje! Bert De Graeve kwam één keer per jaar in het parlement de stand van zaken toelichten, en dat was dat: meestal vertrok hij onder luid applaus.

“Wat nu gebeurt, is helemaal het omgekeerde. Minister van Cultuur Sven Gatz verklaart naar aanleiding van één interview dat hij in de nieuwe beheersovereenkomst hoogstpersoonlijk zal waken over de objectiviteit van nieuws en duiding. Minister van Leefmilieu Joke Schauvliege verwijt een journalist een aanpak ‘een democratie onwaardig’. Sorry, dat kan niet: het is verkeerd Bart Schols te verwijten dat Wouter Deprez een forum heeft gekregen. Zo werken de media nu eenmaal: hoor en wederhoor vinden niet noodzakelijk in hetzelfde programma plaats, ministers krijgen ook de kans zonder tegenspraak scherpe uitspraken te doen.”

<HUMO> Was het de reactie van een zwakke  minister?

VAN ROMPUY: “Daar spreek ik me niet over uit, ik ben bekommerd om de VRT. Parlementsleden, zoals Wilfried Vandaele (N-VA), mogen het bestaansrecht van programma’s niet in twijfel trekken. Vandaele had het laatst over ‘systeemfouten’ in de berichtgeving van de VRT. Ook kritiek op de programmatie zelf hoort niet: ‘De afspraak’ en ‘Terzake’ zouden moeten worden aangepakt omdat er te weinig mensen naar kijken. Jongens toch, dat is niet de taak van de politiek, zo gaan we helemaal terug naar de jaren zestig. Zo gaan we dus ook de richting uit van wat de natte droom van de N-VA is: een staatsomroep. Nationalisten zijn etatisten. Ze willen een omroep waar hun politici het voor het zeggen hebben. Of ze daarin zullen slagen zal mede afhangen van de wijze waarop het conflict met de algemeen hoofdredacteur Luc Rademakers wordt opgelost. De politiek moet zijn poten van de VRT afhouden, maar VRT-journalisten moeten zich ook correct gedragen. Ze werken niet voor Humo, hè.”

<HUMO> Jammer voor hen.

VAN ROMPUY: “Ik meen het: ze moeten objectief, waarheidsgetrouw, onpartijdig en ongebonden berichten. Dat is het mission statement van de VRT. Ze moeten, ter wille van hun geloofwaardigheid, conflicten intern oplossen. Nu heeft de redactieraad een motie van wantrouwen uitgesproken tegen de algemeen hoofdredacteur, maar het college van hoofdredacteurs is wel pal achter Rademakers gaan staan. Eén groot kluwen. Het kan niet dat ik uit de krant verneem dat Griet De Craen, één van de hoofdredacteurs, bemiddelt tussen Rademakers en de ontevreden journalisten. Dat is de taak van een CEO.

“Dergelijke incidenten zouden onder Bert De Graeve niet hebben plaatsgevonden. Aan zijn gezag viel niet te tornen. Leo Hellemans is een VRT-veteraan, een man met veel verdienste, maar hij gaat in februari met pensioen: het is misschien normaal dat hij zijn troepen niet meer in de hand heeft.”

<HUMO> Zal de opvolger van Leo Hellemans een N-VA-signatuur dragen?

VAN ROMPUY: “Kijk naar de race van overheidsbenoemingen die aan de gang is: de N-VA  wil zijn mannetjes overal neerzetten. Uiteraard zullen ze het proberen.”

<HUMO> De naam van Herman De Bode, ex-topman bij het onderzoeksbureau McKinsey, circuleert. Goede keuze?

VAN ROMPUY: “De kabinetschef van minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon? Nee. Als je de VRT kapot wil, moet je één ding doen: mensen benoemen die al kleur hebben bekend, voor welke partij ook. Ik zou overigens ook geen journalist van één of andere krant nemen.”

<HUMO> U bedoelt: Peter Vandermeersch, hoofdredacteur van NRC Handelsblad, tevens full-time mediawatcher op Twitter?

ERIC VAN ROMPUY: “Ik noem geen namen. De minister van Media moet dat dossier naar zich toe trekken en met een wit blad beginnen. Alleen, Sven Gatz heeft geweldig gefaald met zijn verklaringen over de nieuwe beheersovereenkomst. Ik heb indertijd, door de aanstelling van Bert De Graeve, de hele VRT-top aan de kant geschoven. Ik kon dat omdat ik gedekt was: ik had de steun van minister-president Luc Van den Brande (CVP) en Luc Van den Bossche (SP). Ik kon Kris Borms (hoofd nieuwsdienst, red.), Jan Ceuleers (directeur-generaal televisie, red.) en Cas Goossens met pensioen sturen. Goossens, die nota bene een CVP-etiket had. Maar als Gatz nu al verklaringen aflegt, hoe kan hij dan nog verwachten dat hij carte blanche zal krijgen? Hij heeft die al geschonden.”

<HUMO> Tony Mary zei laatst in Humo: ‘Na Bert De Graeve en mezelf zijn er geen patrons meer op de VRT geweest.’ Bent u het daarmee eens?

VAN ROMPUY: “Na De Graeve is het me wat geweest: het ontslag van Tony Mary was turbulent, Dirk Wauters is na een jaartje vertrokken omdat hij het niet aankon, Sandra De Preter is ziek geworden, Willy Wijnants heeft het even overgenomen, nu doet Leo Hellemans hetzelfde – en dan vergeet ik nog Piet Van Roe, die tussendoor de gaten heeft opgevuld. En dié mensen worden om de zes maand geconfronteerd met een Vlaamse regering die hen tot extra besparingen dwingt.

“Een goede kandidaat is zeldzaam: je vindt niet elk jaar een Gouden Bertje. De VRT is ook geen koekjesfabriek, je kan er niet gelijk welke manager neerzetten. Je moet feeling voor het publieke karakter van een omroep hebben: het gaat om een totaal VRT-budget van 420 miljoen euro (waarvan 2/3 gemeenschapsgeld), dat goed besteed moet worden.

“De wederopstanding van de VRT onder De Graeve kan je niet los zien van het binnenhalen van Woestijnvis. Woestijnvis heeft met figuren als Bruno Wyndaele, Mark Uytterhoeven, Bart De Pauw, Tom Lenaerts een nieuwe tv-cultuur gebracht.”

<HUMO> Moet Woestijnvis weer voor de VRT gaan werken?

VAN ROMPUY: “De meeste van die mensen zijn weg bij Woestijnvis: ze zijn al terug bij de VRT. En achteraf bleek Woestijnvis ook wel een staat in de staat bij de VRT te zijn. Nee, de VRT mag vooral niet terugkijken. Het Woestijnvis van vandaag is niet te vergelijken met dat van vijftien jaar geleden. Ze maken deel uit van De Vijver Media, ze zitten bij een andere zender. Toen Woestijnvis de VRT verliet, dacht iedereen: ‘Dit is het einde van de VRT.’ Maar dat is helemaal anders uitgedraaid: Vier is niet het succesnummer dat iedereen voor ogen had.

“Laten we wel wezen: de huidige VRT is niet in crisis. Ze hebben een marktaandeel van veertig procent! Maar mijn decreet kan niet werken zonder de driehoek gedelegeerd bestuurder, raad van bestuur, politiek. Als één van de pijlers beweegt, stort de constructie in. Politici moeten wat meer terughoudendheid betrachten, de VRT heeft behoefte aan een sterkere leiding.”

<HUMO> Afgelopen week verstuurde  staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken een tweet waarin hij deredactie.be, de site van de VRT-nieuwsdienst, aanpakte: het kon niet dat Recht en Gerechtigheid, de winnende partij van de Poolse verkiezingen, als populisten werden omschreven. Zal de N-VA rusten voor Luc Rademakers, een man met een rood etiket, van zijn stoel is verdreven?

VAN ROMPUY: “Als ik hierop antwoord, ben ik net zo verkeerd als Siegfried Bracke die zich, als kamervoorzitter, blijft uitspreken over de interne gang van zaken bij de VRT.”

<HUMO> De VRT is voor de N-VA ‘de rode burcht’. Een oud beeld, dat u nog mee in leven hebt geroepen.

VAN ROMPUY: “Ik heb de jaren tachtig meegemaakt toen Leo Tindemans, als sympathisant van de president van El Salvador, José Napoleon Duarte, door bepaalde VRT-Journalisten bijna persoonlijk mee verantwoordelijk werd gesteld voor de politieke moord op aartsbisschop Oscar Romero. De CVP was mee verantwoordelijk voor de dood van Romero! En zo waren er tal van incidenten: de rakketencrisis, toen hebben we er ook van langs gekregen – Theo Francken heeft nog niks gezien. Op een gegeven moment was Tindemans het zat: ‘Ik geef geen interviews meer aan de BRT.’ Hij wilde alleen nog met RTL spreken.

“VTM is voortgekomen uit het ongenoegen met de verslaggeving op de openbare omroep. Halfweg de jaren tachtig heeft de CVP de leiding op zich genomen om het VRT-monopolie te doorbreken..

“Ik heb ook zware kritiek op de VRT geuit: in Humo heb ik nog Martine Tanghe nog aangevallen.”

<HUMO> Ze was niet volkseigen genoeg, meen ik me te herinneren.

VAN ROMPUY: “Ik had veel op haar persoonlijke stijl aan te merken, maar de concrete aanleiding was een pauselijk bezoek aan de Wereldjongerendagen in Spanje. Daar was in ‘Het journaal’ geen aandacht aan besteed. Ik vond het significatief voor de negatie van de christelijke cultuur.”

<HUMO> Spijt van?

VAN ROMPUY: “Toch wel: ik heb Martine achteraf mijn excuses aangeboden. Mijn broer vond ook dat ik te ver was gegaan: ik had in één moeite door de festivalcultuur in Vlaanderen in vraag gesteld. Waarop Yves Leterme, die bij het folkfestival van Dranouter betrokken was, ontstemd reageerde. Herman heeft toen gezegd: ‘Stop met zulke interviews: je maakt jezelf belachelijk.’

“De tijden zijn wel veranderd: Wetstraatjournalisten en programmamakers zijn niet meer zo gebonden aan politieke partijen als vroeger. Er was ook maar één zender: de BRT – als politicus kon je een elektronische boodschap aan twee miljoen kijkers alleen via die weg brengen. Nu bulkt het van de nieuwskanalen, met name op het internet: de media zijn geëxplodeerd, en als gevolg daarvan neutraliseren ze elkaar. Manipulatie van de publieke opinie via de openbare omroep, dat gaat niet meer.”

<HUMO> Vroeger wel, zegt u?

VAN ROMPUY: “Als ik dat zeg, krijg ik het aan de stok met mijn buur in Sterrebeek, Walter Zinzen (lacht). Hij geeft nog altijd hoog op over de onafhankelijkheid van de openbare omroep in die dagen.”

<HUMO> Kan een openbare omroep nog een politicus maken?

Van Rompuy: “Grote politici maken zichzelf. Tindemans en Dehaene zijn niet door de media gemaakt.”

<HUMO> Bart Dewever?

VAN ROMPUY: “Ook niet.”

<HUMO> Ook niet door ‘De slimste mens’?

VAN ROMPUY: “Je hebt honderden kandidaten die in ‘De slimste mens’ meespelen, daarom halen ze bij de verkiezingen nog geen drieëndertig procent. Is mijn broer gemaakt door de media (lacht)? De echte toppers doen het op eigen kracht. Dat geldt ook voor Stevaert. Of het ook blijft duren, heeft te maken met politieke omstandigheden: in 1979 had Leo Tindemans één miljoen stemmen bij de verkiezingen: hij is nooit meer eerste minister geworden.”

<HUMO> Was Tindemans zijn tijd vooruit in het bespelen van de media?

VAN ROMPUY: “Hij beantwoordde aan een grondstroom in Vlaanderen: man met waarden en normen, rechtlijnig, positief, bevlogen. Op de televisie kwam hij goed over, zij het op een andere manier dan Paul Vanden Boeynants. Hij werd zo populair dat hij in politieke kringen niet meer aanvaard werd. Helemaal op het einde van zijn carrière, in 1989, heeft hij nog een Europese verkiezing gewonnen met vijfendertig procent – meer dan de N-VA nu heeft.”

<HUMO> De Van Rompuys stonden als Tindemans-boys, de rechtervleugel van de CD&V. Het is onbegrijpelijk dat u zoveel kritiek op de N-VA hebt: u bent ook rechts, flamingant, liberaal, conservatief. Wat is het probleem eigenlijk?

VAN ROMPUY: “We hebben het kartel met de N-VA moeten opblazen om een zesde staatshervorming te verwezenlijken. Zij wilden geen staatshervorming, zij wilden separatisme. Ik ben tegen de splitsing van de sociale zekerheid, de splitsing van de schuld, alle belasting naar de deelstaten. Als we Ben Weyts en Bart Dewever hadden gevolgd, was Brussel-Halle-Vilvoorde nog altijd niet gesplitst! En nu lopen zij in Linkebeek te pronken, met de wetgeving die wij hebben gemaakt. Daar ben ik gebeten op.”

<HUMO> Maar in sociaaleconomisch opzicht is er weinig verschil, toch?

VAN ROMPUY: (Hoofdschuddend) “Wij zijn een partij van het evenwicht, geen rechtse partij. Wij houden rekening met ieders sociale draagkracht. Dat er een tax shift komt, is dank zij de CD&V. Of hij fair is, is een andere kwestie.

<HUMO> Zonder vermogenswinstbelasting.

VAN ROMPUY: “Inderdaad. Daar ben ik zéér ongelukkig om. Je kunt niet van werknemers verlangen dat ze instemmen met een indexsprong, en werkgevers als Marc Coucke met de verkoop van hun bedrijf anderhalf miljard laten cashen zonder één euro belasting af te dragen.

“Nu doet de N-VA alsof ze de bijdragen aan vakbonden en ziekenfondsen willen aanpakken, terwijl ze drommels goed weten dat daar niets van in huis zal komen. Ze willen  enkel de perceptie creëren dat zij de rechtse partij zijn, en wij de vakbondspartij. De N-VA polariseert voortdurend. De Wever speelt Vlamingen tegen Walen uit, links tegen rechts, migranten tegen autochtonen. Zijn opvattingen over de samenleving staan haaks op die van de christendemocratie, die mensen verenigt.”

<HUMO> En nu zit u samen in de regering

VAN ROMPUY: “Noodgedwongen. Als de Vlaming met drieëndertig procent voor de N-VA stemt, kan je geen regering zonder maken.  Dat is democratie.”

<HUMO> U bent een ongeleid projectiel binnen de CD&V, zegt men. U loopt voor niemand in het gareel.

VAN ROMPUY: “Daarom ben ik een parlementair, om mijn mening te ventileren, maar ik blijf wel de partijlijn trouw, al drieëndertig jaar lang. Ik ben Jean-Marie Dedecker niet.”

<HUMO> Is uw voorzitter, Wouter Beke, gelukkig met uw blog?

VAN ROMPUY: “Hij spreekt er zelden over.”

<HUMO> U bent een outsider geworden, verdreven naar de marge van de macht.

VAN ROMPUY: “Toen (minister-president) Yves Leterme me in 2004 geen minister maakte, ten voordele van Kris Peeters, heeft Herman me een goede raad gegeven: ‘Be free and fare thou well’. Shakespeare. Ik moest, zei hij, de frisheid van mijn jonge jaren als CVP-jongerenvoorzitter terugvinden, door ongedwongen mijn gedacht te zeggen. Zo ben ik met mijn blog begonnen, in volle vrijheid.

“Ik ben een backbencher. Als ik iets publiceer, wordt dat niet meer automatisch opgepikt. Ik moet mijn topics kiezen om geloofwaardig te blijven.”

<HUMO> U bent in 2013 aan uw hart geopereerd. Normaal is dat een teken om ermee op te houden. U bent doorgegaan.

VAN ROMPUY: “In 2004 was het motto op mijn blog: ‘Be free’. In 2009 heb ik daarvan gemaakt: ‘The last five years’. (Partijvoorzitter) Marianne Thyssen had me aangeboden voorzitter van het Vlaams parlement te worden, maar in de onderhandelingen was het alsnog fout gelopen: het voorzitterschap is naar Jan Peumans gegaan.”

<HUMO> U was het graag geweest, hè?

VAN ROMPUY: “Heel graag, het zou de bekroning van mijn carrière zijn geweest. Toen heb ik gezegd: ‘Ik ga nog één keer gedurende vijf jaar alles geven.’ Maar de discussie over Brussel-Halle-Vilvoorde woedde in alle hevigheid, en mijn twee jaar oudere broer werd Europees president – wat zou ik dan stoppen? Maar met die hartoperatie, het gevolg van artrose aan de hartklep, heb ik wel getwijfeld: er dreigde een sudden death aan te komen. Het herstel heeft me vier maanden gekost, toen kwamen de verkiezingen er weer aan. Ik zeg: ‘Dokter, wat doe ik, stoppen of doorgaan?’  Waarop hij zei: ‘Als jij niet meedoet, hoe zal je je dan voelen?’ Ik had het begrepen: het was beter om voort te doen. Tot verbazing van velen ben ik van op een strijdplaats voor de Kamer verkozen in 2014.

Mijn open hartoperatie is nu twee jaar geleden, ik doe aan sport, ik let op mijn eten, ik voel me goed. En ik speel mijn rol als voorzitter van de commissie Financiën en Begroting in de Kamer: (Wijst naar een uitgeknipt interview met hem aan de muur) ‘Ik zal niet rusten voor de rijken hun steentje hebben bijgedragen.’ Ik geef niet op.”

<HUMO> Valt het u zwaar in de schaduw van uw heilig verklaarde broer te leven?

VAN ROMPUY: “Integendeel, niemand had gedacht dat Herman zo’n carrière zou maken. Wij zijn nooit concurrenten geweest: ik heb me nog, op zijn verzoek, teruggetrokken als kandidaat-partijvoorzitter. We waren in 1988 met zijn zevenen om Frank Swaelen op te volgen: Wivina Demeester, Luc Martens, ikzelf en nog vier anderen.  Hugo De Ridder schreef over ‘de zeven dwergen’. Toen heeft Dehaene ingegrepen. ‘Herman”, zei hij tegen mijn broer, ‘jij moet het doen.’ En wij hebben met zijn zevenen ingebonden en onze kandidatuur ingetrokken.

“Ik heb Herman ook meegemaakt in zijn moeilijke jaren, de jaren in de oppositie, van 1999 tot 2007. Ik heb hem aangemoedigd vol te houden, maar hij had het kwaad. Hij geloofde niet in de toenmalige leiding, met Stefaan De Clerck als voorzitter.”

<HUMO> U hebt op uw blog een bijdrage gewijd aan wijlen uw dorpsgenoot Noël De Pauw, een profrenner die zich nooit van het etiket van grote belofte heeft ontdaan. U schrijft met zoveel liefde dat het lijkt alsof het ook een beetje over uzelf gaat. Bent u ook een eeuwige belofte?

VAN ROMPUY: “Wij gingen als kinderen voor Noël De Pauw supporteren: als jeugdrenner was hij top. Als prof is hij niet verder gekomen dan twee grote overwinningen, daarna volgde niks meer: hij is vroeg gestopt. Ik heb als voorzitter van de CVP-jongeren twee regeringen doen vallen. Misschien waren dat mijn hoogtepunten?

Ik ben één keer minister geweest en drieëndertig jaar parlementslid, maar dat laatste beschouw ik als een grotere prestatie dan  eventueel een tweede keer minister in een Vlaamse regering worden. Voor de rest schaar ik mij achter de woorden van Frank Sinatra: ‘Regrets I had a few/ But I did what I had to do/And much, much more than this/ I did it my way’ . Ik heb geen spijt, ook niet over mijn roekeloze houding als jongerenvoorzitter. Mensen zeiden me: ‘Je pleegt zelfmoord door een regering met Wilfried Martens te laten vallen.’ Maar ik zou het opnieuw doen, echt waar, al hebben Wilfried Martens en  Jean-Luc Dehaene het me jarenlang kwalijk genomen. Het ACV heeft ook mijn carrière geremd, maar dat is de prijs die je betaalt voor een eigen mening. Zie ik er ongelukkig uit? Ik voel me beter dan toen ik jong was: ik ben van mijn ambitie verlost. Ik ben blij dat ik nog vier jaar mag.”

Jan Antonissen