Afscheid Herman (2)

 

Interview in Knack (29.10.2014)

‘Ik was bang voor het onbekende’, zegt Herman Van Rompuy over zijn start als president van de Europese Unie, nu bijna vier jaar geleden. Vorige week zat hij zijn laatste top voor. Portret van een man die vrede heeft met zichzelf. ‘Ik ben in een fase van mijn leven aanbeland dat ik gevierd word. Ik moet goed gaan opletten.’

‘Als ik binnenkort thuis in Sint-Genesius-Rode tijdens het radiojournaal verneem dat de Europese Raad een akkoord heeft bereikt, zal een deel van mij zeggen: goed gedaan. Maar een ander deel zal zich ook afvragen: tiens , ging dat ook zonder mij?’

We zitten naast de afscheidnemende eerste ‘permanente voorzitter van de Europese Raad’. In zijn gepantserde dienstauto, een drie ton zware BMW met glas van zes centimeter dik, de Europese versie van The Beast , zoals de dienstauto van de Amerikaanse president

wordt genoemd. Herman Van Rompuy is in Nederland. Op bezoek bij minister-president Mark Rutte om zijn laatste Europese Raad voor te bereiden en om een belangrijke onderscheiding in ontvangst te nemen.

Voortdurend wordt hij in de gaten gehouden door veiligheidspersoneel. Een groep gemotoriseerde agenten leidt hem kilometerslang over de pechstrook. Straks, als hij aan het eind van een lange dag zijn chauffeur vraagt om hem af te zetten aan het plaatselijke cultureel centrum in de thuisbasis voor een kaas- en wijnavond voor mindervaliden, stapt Herman Van Rompuy moederziel alleen over de parking, zonder beveiliging en protocol.

Een grijze muis werd hij genoemd, een man die aan het handje loopt van de grote lidstaten. Maar The Financial Times loofde Van Rompuy onlangs als een grote staatsman die Europa door moeilijke crisisjaren had geleid zonder noemenswaardige fouten te maken. Het kan snel verkeren. ‘Hoe dat komt? Door mijn groot charisma, uiteraard. Alleen ben ik de enige die dat ziet’, antwoordt hij met de nodige zelfspot, terwijl we ons een weg banen door de Randstedelijke files.

De flegmatieke Van Rompuy heeft zich lang en hevig verzet tegen zijn Europese benoeming. ‘Ik was bang voor
het onbekende. Europa was voor mij een redelijk onbekende wereld. Ik was intellectueel met de Europese problematiek vertrouwd, maar niet politiek. Het is de eerste keer dat ik dit zeg. Kort daarvoor was ik premier geworden in een periode van politieke verwarring. Na een paar weken leek er een diepe rust over het land gekomen, weliswaar zonder dat ik daarvoor iets wezenlijks had gedaan. Maar ik dacht dat alles in elkaar zou storten als ik naar Europa zou gaan. Ik wilde het land niet in de steek laten.’

Maar de Duitse bondskanselier Angela Merkel en de toenmalige Franse president Nicolas Sarkozy bleven aandringen. De vroegere Britse premier Tony Blair zag de nieuwe functie wél zitten en bood zichzelf aan. Heel wat Europese regeringsleiders huiverden echter voor diens ego en dadendrang. Sarkozy deed een laatste poging en telefoneerde Van Rompuy drie dagen voor de beslissing genomen moest worden. ‘Herman, je moet dit doen. Voor Europa.’

‘Ik heb toen geantwoord dat ik het zou doen op één voorwaarde: dat alle landen unaniem voor zouden zijn. Heimelijk hoopte ik dat er toch iemand tegen mij was, maar dat gebeurde niet. Ik kon niet meer terug. Achteraf bekeken had ik misschien niet zo moeten twijfelen. Het is een buitengewone periode geweest. Geen enkele Belgische politicus heeft deze ervaring ooit mogen meemaken en ik kan vertrekken op een hoogtepunt.’
De colonne arriveert in Den Haag op het binnenhof, waar de Nederlandse regering is gevestigd. De publieke opkomst is bescheiden, maar Mark Rutte leidt zijn gast uitbundig naar de zeventiende-eeuwse Trêveszaal waar de voltallige Nederlandse regering Van Rompuy verwelkomt. Terwijl Willem III vanop de schoorsteen toekijkt, wordt een totaal verraste Van Rompuy geridderd in het Grootkruis van de Orde van Oranje Nassau, de hoogste Nederlandse onderscheiding. Mark Rutte houdt een mooie lofrede over de Europese president. ‘Herman, jij bent géén grijze muis’, zo begint hij. ‘Jij bent een Vlaming die een groot Europeeër is geworden. Je betekende veel voor Europa, maar ook voor Nederland.’

‘Dat had ik niet verwacht’, zegt een opgetogen Van Rompuy nadien. ‘Ik heb met Mark een heel goede persoonlijke verhouding, maar we hebben natuurlijk ook problemen gehad. Hij is helemaal niet rancuneus. Ik ben getroffen door zijn woorden.’

Van Rompuy reist al vijf jaar de wereld rond en wordt overal met veel protocol en egards ontvangen. ‘Dat deel van de job bevalt hem het minst’, zegt een van zijn medewerkers. Op de afdeling ‘protocol’ bij de Europese Commissie herinnert men zich het eerste bezoek eind 2009 van Herman Van Rompuy als Europees president nog levendig. Van Rompuy was net door de regeringsleiders gekozen en wilde
Commissievoorzitter José Manuel Barroso spreken. Hij dacht met de metro te komen. Vanuit de Wetstraat 16 naar de Commissie is het immers slechts twee haltes. Veiligheidsfunctionarissen bij de Commissie waren in alle staten: ze hadden helemaal geen draaiboek om de kersverse ‘president’ in het ondergrondse metrostation Schuman op te vangen!

‘Ik heb de aandacht voor die functie totaal onderschat’, zegt Van Rompuy daar zelf over. ‘Ik besefte het pas toen ik in Brussel bij mijn aanstelling de hele wereldpers zag toestromen. Mijn gsm is toen bijna letterlijk ontploft.’

Hij herinnert zich nog goed zijn eerste persconferentie, vertelt hij. Als nieuwe voorzitter van de Europese Raad stond hij schijnbaar te trillen van de zenuwen. ‘Het was koud die dag’, lacht Van Rompuy. ‘Ik had een ongelooflijke voormiddag achter de rug en ik had enorme risico’s genomen. Het was het begin van de Griekse crisis. De toenmalige Griekse premier Giorgos Papandreou had kort daarvoor verteld dat de toestand in zijn land veel erger was dan de meesten dachten. Wat moest ik doen? Ik had nauwelijks ervaring.’

‘Daarom besprak ik de zaak op voorhand met Commissievoorzitter Barroso, met Jean-Claude Juncker, die toen voorzitter was van de eurozone, en met Jean-Claude Trichet van
de Europese Centrale Bank. Ik had een tekst voorbereid en besprak hem nadien met Merkel, Sarkozy en Papandreou, en we waren het eens. Ondertussen waren sommige premiers al een uur op mij aan het wachten. Gelukkig waren enkelen te laat door de sneeuw. Ik ben dan naar de Europese Raad gegaan en maakte aan de regeringsleiders bekend dat ik een aantal voorafgaande contacten had gehad en dat er een akkoord was. Of iedereen het daarover eens was, vroeg ik de zaal. Ik moest ze bij verrassing nemen. Had ik dat met 28 regeringsleiders moeten bespreken, dan was het niet gelukt. De persconferentie achteraf verliep een beetje klungelig en amateuristisch, maar toen heb ik wel mijn reputatie gevestigd in de Raad.’

Onderweg naar Leiden herinner ik Van Rompuy aan de beruchte scheldtirade van het Britse Europarlementslid Nigel Farage van de UK Independence Party (UKIP). ‘U hebt het charisma van een dweil en u ziet eruit als een lagere bankbediende’, riep die Van Rompuy toe in het Europees Parlement. ‘De Belgische media hebben daar buitensporig veel aandacht aan besteed’, antwoordt hij. ‘In elke samenleving, ook in de politiek, heb je een paar onnozelaars. In het buitenland is men dat incident al lang vergeten, in Vlaanderen heeft het mij populair gemaakt, maar politiek was het irrelevant.’
‘Het is een van de paradoxen dat in een tijd met zoveel eurokritische stemmen de macht van de Europese instellingen gegroeid is’, merkt Van Rompuy op. ‘Omdat er geen enkele andere keuze was. Dat heeft ook niets te maken met ideologie of machtsstrijd. Zelfs de Grieken hebben op het dieptepunt van de crisis, in de zomer van 2012, tijdens twee verkiezingen gekozen voor de euro.’

Die Griekse verkiezingen konden de euro wel maken of kraken. ‘We waren op dat ogenblik, midden juni 2012, samen met de G20 in het Mexicaanse Los Cabos. Ik zie ons nog altijd aan de radio hangen om de uitslag van de verkiezingen in Griekenland te horen. Dat de partij van premier Andonis Samaras won, was voor ons een kolossale opluchting.’

Als Europees president kun je op de gekste momenten een belangrijke telefoon krijgen. Terwijl je aan het skiën bent, bijvoorbeeld. Van Rompuy stond op de latten toen de Franse president Sarkozy hem in 2011 belde over de toestand in Libië. ‘Sarkozy was bang dat Khaddafi een bloedbad zou aanrichten in Benghazi’, vertelt hij. ‘Hij overwoog een militair ingrijpen. Omdat hij dat plan eerst met mij wilde bespreken in Parijs, stuurde hij prompt een vliegtuig naar Innsbruck. In Europa hadden we het gevoel dat we voor een tweede Srebrenica stonden. Dat is verhinderd.’ In Syrië greep Europa minder krachtdadig in, beseft hij. ‘Maar daar was geen politiek draagvlak voor.’
Van Rompuy heeft vaak de kritiek gekregen dat hij aan het handje liep van de grote lidstaten en dan vooral van Frankrijk en Duitsland. Merkel en Sarkozy werden als de echte leiders van Europa aangezien. ‘Ik ben altijd voorstander geweest van een sterke Frans-Duitse samenwerking. We zullen die nog nodig hebben, want zodra de nijpende crisis weg is, verdwijnt bij vele regeringsleiders ook de zin en de durf om grote hervormingen door te voeren. Frankrijk en Duitsland vormen niet alleen de twee grootste economieën in de eurozone, beide landen vertegenwoordigen ook twee soorten gevoeligheden en culturen in Europa. Als die overeenkomen, volgt een groot aantal andere landen bijna automatisch.’

‘Natuurlijk had ik ook regelmatig botsingen of meningsverschillen met de Duitse bondskanselier Angela Merkel. Onder meer over het Europese noodfonds. Maar welk belang hadden wij erbij om dat publiek te maken? Ik had daar de stoere jongen kunnen uithangen, maar voor mij telt alleen het resultaat. De rest kan mij niet schelen, en al zeker niet hoe sommigen over mij denken.’

Kort nadat Van Rompuy als Europees president beëdigd was, vroeg Merkel hem wat hij ging doen tussen de vier geplande bijeenkomsten van de Raad per jaar. Blijkbaar dacht zij dat de voorzitter zich zou vervelen. Van Rompuy lacht als wij hem
daaraan herinneren. ‘Ik heb me heus niet verveeld. We hebben het dubbele aantal raden gehouden. 41 in totaal.’

Van de 28 leiders die hem aanstelden, zijn er nu nog 8 over. Tijdens zijn vijfjarige mandaat waren in totaal 65 premiers lid van de Europese Raad. Zo werd de voorzitter op den duur een van de meest ervaren leden. Tussen de verschillende bijeenkomsten van de Raad had de Europese president in het spuuglelijke Justus Lipsiusgebouw in Brussel en op verplaatsing honderden bilaterale ontmoetingen met staatshoofden en regeringsleiders.

Enkele dagen voor zijn laatste Raad zat Van Rompuy nog samen met de Vietnamese premier Nguyen Tan Dung. Ze bespraken het vrijhandelsakkoord met Vietnam en de toestand in de Zuid-Chinese Zee. Van Rompuy drong bij Dung aan op meer respect voor de mensenrechten in zijn land. De tienkoppige delegatie reageerde oosters stoïcijns, niet dus. Op de terugweg naar buiten hield de Vietnamese premier de Europese president voortdurend vast aan de onderarm. ‘I was not in good shape today’ , klaagde Van Rompuy even later bij een van zijn diplomaten.

Zijn politieke dieptepunt? Dat beleefde Van Rompuy op de top van de G20 in november 2011 in Cannes. Daar werden de Europese leiders de levieten
gelezen door de Amerikaanse president Barack Obama, die vond dat Europa te laks reageerde op de financiële crisis. ‘We waren de risee van de internationale gemeenschap en hadden een dramatische vergadering met Obama. Hij stond voor zijn herverkiezing en een instorting van de Europese economie zou zijn kansen aantasten. Eigenlijk hebben we daar van zijn minister van Financiën geleerd dat we te lang hebben gewacht om echt orde op zaken te stellen in de banken. We hadden de banken weliswaar gered, maar we hadden ze te weinig kapitaal gegeven om een normale kredietverlening aan de economie te kunnen verzekeren.’

We zijn intussen aangekomen in Leiden. Als de chique promotiezaal van de universiteit is volgelopen, ‘predikt’ Van Rompuy een halfuur lang voor meer Europa. Dat kan volgens hem onder meer dankzij het Belgische compromis. ‘U moet elke lidstaat bij elke hervorming het gevoel geven erbij te winnen.’ Ja, wie goed is in compromissen sluiten, heeft geen kind aan Europa. En dan is het tijd voor weer een prijs. De rector overhandigt hem de Willem van Oranje-penning, die eerder ging naar Jacques Delors, Europees Commissievoorzitter van 1985 tot 1995, en naar Ban Ki-Moon, de huidige secretaris-generaal van de Verenigde Naties. De Leidense rector Carel Stolker beëindigt zijn hulde met de woorden: ‘Herman, we zullen u nog missen.’
‘Ik ben in een fase van mijn leven aanbeland dat ik gevierd word, ik moet goed gaan opletten’, reageert Van Rompuy even later in zijn auto. Eerder dit jaar kreeg hij ook al de prestigieuze Karel de Grote-prijs in Aken, maar zijn persoonlijke hoogtepunt beleefde hij in het stadhuis van Oslo waar hij in december 2012 samen met Barroso namens Europa de Nobelprijs voor de Vrede kreeg. Even later ging Van Rompuy op bezoek bij Helmut Kohl in Ludwigshafen en bij Leo Tindemans in Edegem, beiden oud en ziek. Met dat bezoek wilde hij hen als ‘vaders van Europa’ betrekken bij de Nobelprijs. ‘Het ging niet over mij, het ging over hen. Ik heb met Leo een heel affectieve band. Door hen thuis te bezoeken, wilde ik zeggen dat ook hij en Kohl die prijs verdienden.’

‘Ik heb nooit enig voorbehoud gevoeld bij de Europese leiders’, zegt hij over zijn herverkiezing als Europees president op 1 maart 2012. ‘Men vertrouwde mij van bij het begin, en dat is alleen maar gegroeid. Meer zelfs, bij nieuwe problemen komen ze naar mij toe en vragen ze me: “Herman, kun je dat snel oplossen?”‘

Zijn succes heeft volgens velen ook te maken met zijn ogenschijnlijke bescheidenheid. Hij hecht weinig belang aan ego en egards. Het motto van Van Rompuy is Leading from Behind . ‘De voorzitter moet ervoor zorgen dat de club bijeenblijft en hij mag zelf niet
willen scoren.’ En hij moet zelfverzekerd zijn. ‘Zonder een vorm van ambitie en zelfverzekerdheid kun je nooit aan die functie raken. Maar als zelfverzekerdheid omslaat in arrogantie, en als je begint te denken dat je de wijsheid in pacht hebt, vergeet het dan maar. Het voordeel van mijn leeftijd is dat ik nu over een soort maturiteit en sereniteit beschik die tegen veel bestand is. Dat je vrede met jezelf en je omgeving hebt, is een enorme innerlijke kracht die mensen aanvoelen. Ze voelen dat er vertrouwen kan zijn.’

Als we Van Rompuy herinneren aan de politieke collega’s die hij het voorbije jaar verloor, Jean-Luc Dehaene, Jos Chabert en Wilfried Martens, stokt het gesprek even. ‘Ik heb de sms’jes nog in mijn gsm die Jean-Luc me stuurde. Ik heb het hart niet om ze te verwijderen. Ik keek altijd naar hem op als de sterkste van ons allemaal. Hij was meer centrumlinks, ik meer centrumrechts. Maar ik had heel veel bewondering voor hem. Dat was zo 25 jaar geleden, en dat is altijd zo gebleven.’

Van Rompuy zei ooit in een interview dat hij nood had aan politieke vaders. Leo Tindemans was zijn eerste, Dehaene volgde later. (stil) ‘Ik ben nu op een leeftijd gekomen waarop ik dat kan zeggen. Jaloezie is me vreemd. Ik kan naar mensen opkijken.’

‘Met Wilfried Martens had ik een ander
soort relatie. Ik was lid van dat fameuze wonderbureau, maar nam ontslag omdat het te links was. Miet Smet is toen in mijn plaats gekomen. Nadien volgde dat beruchte conflict tussen hem en Tindemans, en de weerslag daarvan op onze persoonlijke verhouding. In 2004 heb ik Martens gevraagd om die bladzijde om te draaien. Als voorzitter ging ik voor elke Europese Raad eerst bij hem op bezoek. Hij had een authentiek Europese overtuiging.’

Ondertussen slinkt het vertrouwen van de Belgen in de Europese instellingen. Uit een recent onderzoek van Marc Hooghe (KU Leuven) en Emilie van Haute (ULB) blijkt dat de Belgische kiezer de Europese Unie slechts 2,83 geeft op een schaal van 10 inzake tevredenheid en vertrouwen. De Belg heeft zelfs meer vertrouwen in de federale en regionale regeringen. Dat moet Van Rompuy pijn doen. ‘De cijfers van de eurobarometer geven het omgekeerde aan, maar goed, het vertrouwen is niet bijster groot. De EU is altijd een prettige zondebok geweest.’

Na zijn lezing in het Europa Instituut stelt een van de aanwezigen een vraag over de populisten in het Europees Parlement. ‘Dat is geen Europees fenomeen’, antwoordt hij. ‘Het is veel breder en de populisten waren er al vóór de crisis.’ Veel heeft volgens hem te maken met de groeiende individualisering. ‘Die individualisering veroorzaakt angst.
Het is altijd de schuld van de andere. Of zoals de Sloveense filosoof Slavoj Zizek onlangs schreef in Die Zeit : “In Europa is er nog maar één ding dat passie opwekt, en dat is angst.”‘

Op de terugweg naar Sint-Genesius-Rode beantwoordt Van Rompuy alle vragen met de glimlach. Enkel als we willen weten wat hij vond van de voluntaristische Guy Verhofstadt die op 21 februari van dit jaar het podium op het Maidan-plein in Kiev bestormde en de bezetters vroeg om zich bij de EU aan te sluiten, verstrakt zijn lichaam en bevriest zijn glimlach. Heel afgemeten zegt hij: ‘Ik denk dat dat relevant was voor hem en voor niemand anders.’

Donderdag 23 oktober. Van Rompuy opent zijn laatste Raad met een oproep om het nieuwe klimaatplan te aanvaarden. Uren later is het zover: de Europese leiders mikken op een reductie van de CO2-uitstoot met 40 procent en op 27 procent hernieuwbare energie tegen 2030. Van Rompuy is opgelucht. De 28 regeringsleiders hebben nog een verrassing voor hun voorzitter. Merkel vertelt hem dat ze samengelegd hebben voor een cadeau. Maar het mocht niet meer kosten dan 150 euro. Anders mocht hij het niet mee naar huis nemen, zo bepaalt het huisreglement. Het is uiteindelijk een wit bord geworden met daarop de haiku die Van Rompuy over Europa schreef. Bij de 28 sterren staan de handtekeningen van de regeringsleiders.
Ja, hij had een uitnodiging voor de recente heiligverklaring van paus Johannes-Paulus II, maar hij is niet gegaan. Gelovig is hij nog steeds, maar hij betwijfelt of dat zijn beslissingen mee bepaalt. ‘Ik denk dat mijn geloof heeft bijgedragen tot mijn maturiteit, die laat gekomen is, en tot mijn sereniteit. Het maakt deel uit van mijn persoonlijkheid, maar ik heb zeker niet gebeden om premier te worden.’ (lacht)

Van Rompuy ontkent alvast dat het een rol zou hebben gespeeld in ethische politieke aangelegenheden. ‘Wat zijn ethische zaken? We mogen die niet beperken tot bijvoorbeeld abortus of euthanasie. Ethische problemen dienen zich elke dag aan. Hoe u zich tegenover anderen gedraagt, bijvoorbeeld. Liegen of de waarheid spreken spelen ook een grote rol. Ik ken mensen die liegen met een gemak dat ik niet voor mogelijk hield.’ Toch moet hij toegeven dat het niet mogelijk is om die ethische houding altijd en overal vol te houden. ‘Voor een politicus is dat niet makkelijk, omdat je in een zeer competitieve en jaloerse wereld werkt. Je moet daartegen vechten. Ik heb altijd lachend gezegd dat ik nog goed zal eindigen. Ik zal mijn tijd nodig hebben, maar ik denk dat het zal lukken.’

De auto zoeft door het Zoniënwoud. Sint-Genesius-Rode nadert. Zijn mandaat zit er bijna op. Volgend jaar gaat hij vijftien uur
lesgeven aan de Franstalige katholieke universiteit van Louvain-la-Neuve. Ook aan het Europacollege in Brugge gaat hij doceren. En dan is er nog het goedbetaalde internationale lezingencircuit waar de eerste Europese president ongetwijfeld zal opduiken. ‘Maar niet alleen daar’, verzekert hij. ‘Ik zie mijn agenda nu al vollopen met voordrachten waarvoor ik beloond zal worden met een fles wijn, een fruitschotel en misschien wat applaus.’

Of hij het gaat missen? ‘Er was een Europese Raad voor mij en er is een Europese Raad na mij. Degenen die denken dat ze onmisbaar zijn, die hebben een probleem. Het doet veel plezier als je dat hoort, maar het is ook maar dat. Bij mij is het niet een afscheid, maar hét afscheid. Ik heb mij daarmee verzoend.’

DOOR MICHEL VANDERSMISSEN ■

‘Ik heb veel charisma, maar ik ben de enige die dat ziet’

Knack/Knack,
Wo. 29 Okt. 2014, Pagina 60

‘Ik was bang voor het onbekende’, zegt Herman Van Rompuy over zijn start als president van de Europese Unie, nu bijna vier jaar geleden. Vorige week zat hij zijn laatste top voor. Portret van een man die vrede heeft met zichzelf. ‘Ik ben in een fase van mijn leven aanbeland dat ik gevierd word. Ik moet goed gaan opletten.’

‘Als ik binnenkort thuis in Sint-Genesius-Rode tijdens het radiojournaal verneem dat de Europese Raad een akkoord heeft bereikt, zal een deel van mij zeggen: goed gedaan. Maar een ander deel zal zich ook afvragen: tiens , ging dat ook zonder mij?’

We zitten naast de afscheidnemende eerste ‘permanente voorzitter van de Europese Raad’. In zijn gepantserde dienstauto, een drie ton zware BMW met glas van zes centimeter dik, de Europese versie van The Beast , zoals de dienstauto van de Amerikaanse president wordt genoemd. Herman Van Rompuy is in Nederland. Op bezoek bij minister-president Mark Rutte om zijn laatste Europese Raad voor te bereiden en om een belangrijke onderscheiding in ontvangst te nemen.

Voortdurend wordt hij in de gaten gehouden door veiligheidspersoneel. Een groep gemotoriseerde agenten leidt hem kilometerslang over de pechstrook. Straks, als hij aan het eind van een lange dag zijn chauffeur vraagt om hem af te zetten aan het plaatselijke cultureel centrum in de thuisbasis voor een kaas- en wijnavond voor mindervaliden, stapt Herman Van Rompuy moederziel alleen over de parking, zonder beveiliging en protocol.

Een grijze muis werd hij genoemd, een man die aan het handje loopt van de grote lidstaten. Maar The Financial Times loofde Van Rompuy onlangs als een grote staatsman die Europa door moeilijke crisisjaren had geleid zonder noemenswaardige fouten te maken. Het kan snel verkeren. ‘Hoe dat komt? Door mijn groot charisma, uiteraard. Alleen ben ik de enige die dat ziet’, antwoordt hij met de nodige zelfspot, terwijl we ons een weg banen door de Randstedelijke files.

De flegmatieke Van Rompuy heeft zich lang en hevig verzet tegen zijn Europese benoeming. ‘Ik was bang voor het onbekende. Europa was voor mij een redelijk onbekende wereld. Ik was intellectueel met de Europese problematiek vertrouwd, maar niet politiek. Het is de eerste keer dat ik dit zeg. Kort daarvoor was ik premier geworden in een periode van politieke verwarring. Na een paar weken leek er een diepe rust over het land gekomen, weliswaar zonder dat ik daarvoor iets wezenlijks had gedaan. Maar ik dacht dat alles in elkaar zou storten als ik naar Europa zou gaan. Ik wilde het land niet in de steek laten.’

Maar de Duitse bondskanselier Angela Merkel en de toenmalige Franse president Nicolas Sarkozy bleven aandringen. De vroegere Britse premier Tony Blair zag de nieuwe functie wél zitten en bood zichzelf aan. Heel wat Europese regeringsleiders huiverden echter voor diens ego en dadendrang. Sarkozy deed een laatste poging en telefoneerde Van Rompuy drie dagen voor de beslissing genomen moest worden. ‘Herman, je moet dit doen. Voor Europa.’

‘Ik heb toen geantwoord dat ik het zou doen op één voorwaarde: dat alle landen unaniem voor zouden zijn. Heimelijk hoopte ik dat er toch iemand tegen mij was, maar dat gebeurde niet. Ik kon niet meer terug. Achteraf bekeken had ik misschien niet zo moeten twijfelen. Het is een buitengewone periode geweest. Geen enkele Belgische politicus heeft deze ervaring ooit mogen meemaken en ik kan vertrekken op een hoogtepunt.’

De colonne arriveert in Den Haag op het binnenhof, waar de Nederlandse regering is gevestigd. De publieke opkomst is bescheiden, maar Mark Rutte leidt zijn gast uitbundig naar de zeventiende-eeuwse Trêveszaal waar de voltallige Nederlandse regering Van Rompuy verwelkomt. Terwijl Willem III vanop de schoorsteen toekijkt, wordt een totaal verraste Van Rompuy geridderd in het Grootkruis van de Orde van Oranje Nassau, de hoogste Nederlandse onderscheiding. Mark Rutte houdt een mooie lofrede over de Europese president. ‘Herman, jij bent géén grijze muis’, zo begint hij. ‘Jij bent een Vlaming die een groot Europeeër is geworden. Je betekende veel voor Europa, maar ook voor Nederland.’

‘Dat had ik niet verwacht’, zegt een opgetogen Van Rompuy nadien. ‘Ik heb met Mark een heel goede persoonlijke verhouding, maar we hebben natuurlijk ook problemen gehad. Hij is helemaal niet rancuneus. Ik ben getroffen door zijn woorden.’

Van Rompuy reist al vijf jaar de wereld rond en wordt overal met veel protocol en egards ontvangen. ‘Dat deel van de job bevalt hem het minst’, zegt een van zijn medewerkers. Op de afdeling ‘protocol’ bij de Europese Commissie herinnert men zich het eerste bezoek eind 2009 van Herman Van Rompuy als Europees president nog levendig. Van Rompuy was net door de regeringsleiders gekozen en wilde Commissievoorzitter José Manuel Barroso spreken. Hij dacht met de metro te komen. Vanuit de Wetstraat 16 naar de Commissie is het immers slechts twee haltes. Veiligheidsfunctionarissen bij de Commissie waren in alle staten: ze hadden helemaal geen draaiboek om de kersverse ‘president’ in het ondergrondse metrostation Schuman op te vangen!

‘Ik heb de aandacht voor die functie totaal onderschat’, zegt Van Rompuy daar zelf over. ‘Ik besefte het pas toen ik in Brussel bij mijn aanstelling de hele wereldpers zag toestromen. Mijn gsm is toen bijna letterlijk ontploft.’

Hij herinnert zich nog goed zijn eerste persconferentie, vertelt hij. Als nieuwe voorzitter van de Europese Raad stond hij schijnbaar te trillen van de zenuwen. ‘Het was koud die dag’, lacht Van Rompuy. ‘Ik had een ongelooflijke voormiddag achter de rug en ik had enorme risico’s genomen. Het was het begin van de Griekse crisis. De toenmalige Griekse premier Giorgos Papandreou had kort daarvoor verteld dat de toestand in zijn land veel erger was dan de meesten dachten. Wat moest ik doen? Ik had nauwelijks ervaring.’

‘Daarom besprak ik de zaak op voorhand met Commissievoorzitter Barroso, met Jean-Claude Juncker, die toen voorzitter was van de eurozone, en met Jean-Claude Trichet van de Europese Centrale Bank. Ik had een tekst voorbereid en besprak hem nadien met Merkel, Sarkozy en Papandreou, en we waren het eens. Ondertussen waren sommige premiers al een uur op mij aan het wachten. Gelukkig waren enkelen te laat door de sneeuw. Ik ben dan naar de Europese Raad gegaan en maakte aan de regeringsleiders bekend dat ik een aantal voorafgaande contacten had gehad en dat er een akkoord was. Of iedereen het daarover eens was, vroeg ik de zaal. Ik moest ze bij verrassing nemen. Had ik dat met 28 regeringsleiders moeten bespreken, dan was het niet gelukt. De persconferentie achteraf verliep een beetje klungelig en amateuristisch, maar toen heb ik wel mijn reputatie gevestigd in de Raad.’

Onderweg naar Leiden herinner ik Van Rompuy aan de beruchte scheldtirade van het Britse Europarlementslid Nigel Farage van de UK Independence Party (UKIP). ‘U hebt het charisma van een dweil en u ziet eruit als een lagere bankbediende’, riep die Van Rompuy toe in het Europees Parlement. ‘De Belgische media hebben daar buitensporig veel aandacht aan besteed’, antwoordt hij. ‘In elke samenleving, ook in de politiek, heb je een paar onnozelaars. In het buitenland is men dat incident al lang vergeten, in Vlaanderen heeft het mij populair gemaakt, maar politiek was het irrelevant.’

‘Het is een van de paradoxen dat in een tijd met zoveel eurokritische stemmen de macht van de Europese instellingen gegroeid is’, merkt Van Rompuy op. ‘Omdat er geen enkele andere keuze was. Dat heeft ook niets te maken met ideologie of machtsstrijd. Zelfs de Grieken hebben op het dieptepunt van de crisis, in de zomer van 2012, tijdens twee verkiezingen gekozen voor de euro.’

Die Griekse verkiezingen konden de euro wel maken of kraken. ‘We waren op dat ogenblik, midden juni 2012, samen met de G20 in het Mexicaanse Los Cabos. Ik zie ons nog altijd aan de radio hangen om de uitslag van de verkiezingen in Griekenland te horen. Dat de partij van premier Andonis Samaras won, was voor ons een kolossale opluchting.’

Als Europees president kun je op de gekste momenten een belangrijke telefoon krijgen. Terwijl je aan het skiën bent, bijvoorbeeld. Van Rompuy stond op de latten toen de Franse president Sarkozy hem in 2011 belde over de toestand in Libië. ‘Sarkozy was bang dat Khaddafi een bloedbad zou aanrichten in Benghazi’, vertelt hij. ‘Hij overwoog een militair ingrijpen. Omdat hij dat plan eerst met mij wilde bespreken in Parijs, stuurde hij prompt een vliegtuig naar Innsbruck. In Europa hadden we het gevoel dat we voor een tweede Srebrenica stonden. Dat is verhinderd.’ In Syrië greep Europa minder krachtdadig in, beseft hij. ‘Maar daar was geen politiek draagvlak voor.’

Van Rompuy heeft vaak de kritiek gekregen dat hij aan het handje liep van de grote lidstaten en dan vooral van Frankrijk en Duitsland. Merkel en Sarkozy werden als de echte leiders van Europa aangezien. ‘Ik ben altijd voorstander geweest van een sterke Frans-Duitse samenwerking. We zullen die nog nodig hebben, want zodra de nijpende crisis weg is, verdwijnt bij vele regeringsleiders ook de zin en de durf om grote hervormingen door te voeren. Frankrijk en Duitsland vormen niet alleen de twee grootste economieën in de eurozone, beide landen vertegenwoordigen ook twee soorten gevoeligheden en culturen in Europa. Als die overeenkomen, volgt een groot aantal andere landen bijna automatisch.’

‘Natuurlijk had ik ook regelmatig botsingen of meningsverschillen met de Duitse bondskanselier Angela Merkel. Onder meer over het Europese noodfonds. Maar welk belang hadden wij erbij om dat publiek te maken? Ik had daar de stoere jongen kunnen uithangen, maar voor mij telt alleen het resultaat. De rest kan mij niet schelen, en al zeker niet hoe sommigen over mij denken.’

Kort nadat Van Rompuy als Europees president beëdigd was, vroeg Merkel hem wat hij ging doen tussen de vier geplande bijeenkomsten van de Raad per jaar. Blijkbaar dacht zij dat de voorzitter zich zou vervelen. Van Rompuy lacht als wij hem daaraan herinneren. ‘Ik heb me heus niet verveeld. We hebben het dubbele aantal raden gehouden. 41 in totaal.’

Van de 28 leiders die hem aanstelden, zijn er nu nog 8 over. Tijdens zijn vijfjarige mandaat waren in totaal 65 premiers lid van de Europese Raad. Zo werd de voorzitter op den duur een van de meest ervaren leden. Tussen de verschillende bijeenkomsten van de Raad had de Europese president in het spuuglelijke Justus Lipsiusgebouw in Brussel en op verplaatsing honderden bilaterale ontmoetingen met staatshoofden en regeringsleiders.

Enkele dagen voor zijn laatste Raad zat Van Rompuy nog samen met de Vietnamese premier Nguyen Tan Dung. Ze bespraken het vrijhandelsakkoord met Vietnam en de toestand in de Zuid-Chinese Zee. Van Rompuy drong bij Dung aan op meer respect voor de mensenrechten in zijn land. De tienkoppige delegatie reageerde oosters stoïcijns, niet dus. Op de terugweg naar buiten hield de Vietnamese premier de Europese president voortdurend vast aan de onderarm. ‘I was not in good shape today’ , klaagde Van Rompuy even later bij een van zijn diplomaten.

Zijn politieke dieptepunt? Dat beleefde Van Rompuy op de top van de G20 in november 2011 in Cannes. Daar werden de Europese leiders de levieten gelezen door de Amerikaanse president Barack Obama, die vond dat Europa te laks reageerde op de financiële crisis. ‘We waren de risee van de internationale gemeenschap en hadden een dramatische vergadering met Obama. Hij stond voor zijn herverkiezing en een instorting van de Europese economie zou zijn kansen aantasten. Eigenlijk hebben we daar van zijn minister van Financiën geleerd dat we te lang hebben gewacht om echt orde op zaken te stellen in de banken. We hadden de banken weliswaar gered, maar we hadden ze te weinig kapitaal gegeven om een normale kredietverlening aan de economie te kunnen verzekeren.’

We zijn intussen aangekomen in Leiden. Als de chique promotiezaal van de universiteit is volgelopen, ‘predikt’ Van Rompuy een halfuur lang voor meer Europa. Dat kan volgens hem onder meer dankzij het Belgische compromis. ‘U moet elke lidstaat bij elke hervorming het gevoel geven erbij te winnen.’ Ja, wie goed is in compromissen sluiten, heeft geen kind aan Europa. En dan is het tijd voor weer een prijs. De rector overhandigt hem de Willem van Oranje-penning, die eerder ging naar Jacques Delors, Europees Commissievoorzitter van 1985 tot 1995, en naar Ban Ki-Moon, de huidige secretaris-generaal van de Verenigde Naties. De Leidense rector Carel Stolker beëindigt zijn hulde met de woorden: ‘Herman, we zullen u nog missen.’

‘Ik ben in een fase van mijn leven aanbeland dat ik gevierd word, ik moet goed gaan opletten’, reageert Van Rompuy even later in zijn auto. Eerder dit jaar kreeg hij ook al de prestigieuze Karel de Grote-prijs in Aken, maar zijn persoonlijke hoogtepunt beleefde hij in het stadhuis van Oslo waar hij in december 2012 samen met Barroso namens Europa de Nobelprijs voor de Vrede kreeg. Even later ging Van Rompuy op bezoek bij Helmut Kohl in Ludwigshafen en bij Leo Tindemans in Edegem, beiden oud en ziek. Met dat bezoek wilde hij hen als ‘vaders van Europa’ betrekken bij de Nobelprijs. ‘Het ging niet over mij, het ging over hen. Ik heb met Leo een heel affectieve band. Door hen thuis te bezoeken, wilde ik zeggen dat ook hij en Kohl die prijs verdienden.’

‘Ik heb nooit enig voorbehoud gevoeld bij de Europese leiders’, zegt hij over zijn herverkiezing als Europees president op 1 maart 2012. ‘Men vertrouwde mij van bij het begin, en dat is alleen maar gegroeid. Meer zelfs, bij nieuwe problemen komen ze naar mij toe en vragen ze me: “Herman, kun je dat snel oplossen?”‘

Zijn succes heeft volgens velen ook te maken met zijn ogenschijnlijke bescheidenheid. Hij hecht weinig belang aan ego en egards. Het motto van Van Rompuy is Leading from Behind . ‘De voorzitter moet ervoor zorgen dat de club bijeenblijft en hij mag zelf niet willen scoren.’ En hij moet zelfverzekerd zijn. ‘Zonder een vorm van ambitie en zelfverzekerdheid kun je nooit aan die functie raken. Maar als zelfverzekerdheid omslaat in arrogantie, en als je begint te denken dat je de wijsheid in pacht hebt, vergeet het dan maar. Het voordeel van mijn leeftijd is dat ik nu over een soort maturiteit en sereniteit beschik die tegen veel bestand is. Dat je vrede met jezelf en je omgeving hebt, is een enorme innerlijke kracht die mensen aanvoelen. Ze voelen dat er vertrouwen kan zijn.’

Als we Van Rompuy herinneren aan de politieke collega’s die hij het voorbije jaar verloor, Jean-Luc Dehaene, Jos Chabert en Wilfried Martens, stokt het gesprek even. ‘Ik heb de sms’jes nog in mijn gsm die Jean-Luc me stuurde. Ik heb het hart niet om ze te verwijderen. Ik keek altijd naar hem op als de sterkste van ons allemaal. Hij was meer centrumlinks, ik meer centrumrechts. Maar ik had heel veel bewondering voor hem. Dat was zo 25 jaar geleden, en dat is altijd zo gebleven.’

Van Rompuy zei ooit in een interview dat hij nood had aan politieke vaders. Leo Tindemans was zijn eerste, Dehaene volgde later. (stil) ‘Ik ben nu op een leeftijd gekomen waarop ik dat kan zeggen. Jaloezie is me vreemd. Ik kan naar mensen opkijken.’

‘Met Wilfried Martens had ik een ander soort relatie. Ik was lid van dat fameuze wonderbureau, maar nam ontslag omdat het te links was. Miet Smet is toen in mijn plaats gekomen. Nadien volgde dat beruchte conflict tussen hem en Tindemans, en de weerslag daarvan op onze persoonlijke verhouding. In 2004 heb ik Martens gevraagd om die bladzijde om te draaien. Als voorzitter ging ik voor elke Europese Raad eerst bij hem op bezoek. Hij had een authentiek Europese overtuiging.’

Ondertussen slinkt het vertrouwen van de Belgen in de Europese instellingen. Uit een recent onderzoek van Marc Hooghe (KU Leuven) en Emilie van Haute (ULB) blijkt dat de Belgische kiezer de Europese Unie slechts 2,83 geeft op een schaal van 10 inzake tevredenheid en vertrouwen. De Belg heeft zelfs meer vertrouwen in de federale en regionale regeringen. Dat moet Van Rompuy pijn doen. ‘De cijfers van de eurobarometer geven het omgekeerde aan, maar goed, het vertrouwen is niet bijster groot. De EU is altijd een prettige zondebok geweest.’

Na zijn lezing in het Europa Instituut stelt een van de aanwezigen een vraag over de populisten in het Europees Parlement. ‘Dat is geen Europees fenomeen’, antwoordt hij. ‘Het is veel breder en de populisten waren er al vóór de crisis.’ Veel heeft volgens hem te maken met de groeiende individualisering. ‘Die individualisering veroorzaakt angst. Het is altijd de schuld van de andere. Of zoals de Sloveense filosoof Slavoj Zizek onlangs schreef in Die Zeit : “In Europa is er nog maar één ding dat passie opwekt, en dat is angst.”‘

Op de terugweg naar Sint-Genesius-Rode beantwoordt Van Rompuy alle vragen met de glimlach. Enkel als we willen weten wat hij vond van de voluntaristische Guy Verhofstadt die op 21 februari van dit jaar het podium op het Maidan-plein in Kiev bestormde en de bezetters vroeg om zich bij de EU aan te sluiten, verstrakt zijn lichaam en bevriest zijn glimlach. Heel afgemeten zegt hij: ‘Ik denk dat dat relevant was voor hem en voor niemand anders.’

Donderdag 23 oktober. Van Rompuy opent zijn laatste Raad met een oproep om het nieuwe klimaatplan te aanvaarden. Uren later is het zover: de Europese leiders mikken op een reductie van de CO2-uitstoot met 40 procent en op 27 procent hernieuwbare energie tegen 2030. Van Rompuy is opgelucht. De 28 regeringsleiders hebben nog een verrassing voor hun voorzitter. Merkel vertelt hem dat ze samengelegd hebben voor een cadeau. Maar het mocht niet meer kosten dan 150 euro. Anders mocht hij het niet mee naar huis nemen, zo bepaalt het huisreglement. Het is uiteindelijk een wit bord geworden met daarop de haiku die Van Rompuy over Europa schreef. Bij de 28 sterren staan de handtekeningen van de regeringsleiders.

Ja, hij had een uitnodiging voor de recente heiligverklaring van paus Johannes-Paulus II, maar hij is niet gegaan. Gelovig is hij nog steeds, maar hij betwijfelt of dat zijn beslissingen mee bepaalt. ‘Ik denk dat mijn geloof heeft bijgedragen tot mijn maturiteit, die laat gekomen is, en tot mijn sereniteit. Het maakt deel uit van mijn persoonlijkheid, maar ik heb zeker niet gebeden om premier te worden.’ (lacht)

Van Rompuy ontkent alvast dat het een rol zou hebben gespeeld in ethische politieke aangelegenheden. ‘Wat zijn ethische zaken? We mogen die niet beperken tot bijvoorbeeld abortus of euthanasie. Ethische problemen dienen zich elke dag aan. Hoe u zich tegenover anderen gedraagt, bijvoorbeeld. Liegen of de waarheid spreken spelen ook een grote rol. Ik ken mensen die liegen met een gemak dat ik niet voor mogelijk hield.’ Toch moet hij toegeven dat het niet mogelijk is om die ethische houding altijd en overal vol te houden. ‘Voor een politicus is dat niet makkelijk, omdat je in een zeer competitieve en jaloerse wereld werkt. Je moet daartegen vechten. Ik heb altijd lachend gezegd dat ik nog goed zal eindigen. Ik zal mijn tijd nodig hebben, maar ik denk dat het zal lukken.’

De auto zoeft door het Zoniënwoud. Sint-Genesius-Rode nadert. Zijn mandaat zit er bijna op. Volgend jaar gaat hij vijftien uur lesgeven aan de Franstalige katholieke universiteit van Louvain-la-Neuve. Ook aan het Europacollege in Brugge gaat hij doceren. En dan is er nog het goedbetaalde internationale lezingencircuit waar de eerste Europese president ongetwijfeld zal opduiken. ‘Maar niet alleen daar’, verzekert hij. ‘Ik zie mijn agenda nu al vollopen met voordrachten waarvoor ik beloond zal worden met een fles wijn, een fruitschotel en misschien wat applaus.’

Of hij het gaat missen? ‘Er was een Europese Raad voor mij en er is een Europese Raad na mij. Degenen die denken dat ze onmisbaar zijn, die hebben een probleem. Het doet veel plezier als je dat hoort, maar het is ook maar dat. Bij mij is het niet een afscheid, maar hét afscheid. Ik heb mij daarmee verzoend.’

DOOR MICHEL VANDERSMISSEN ■